
Rondje de Uithof Den Haag
Een nieuwe variant van het virus is opgedoken en ik ben ermee besmet. Het wandelvirus kun je echt niet onderschatten en als je het eenmaal hebt, kom je er heel moeilijk weer vanaf.
Elke zaterdagochtend loop ik een rondje door recreatiegebied de Uithof. Mijn dochter zit daar namelijk op paardrijden en terwijl zij rijdt, loop ik. Dat is zeker niet altijd zo geweest. Vroeger zat ik namelijk in de kantine naar haar te kijken.
Met koffie en iets lekkers.
De paarden lopen in een bak en langs de rand hangen op verschillende plekken, letters. De ruitertjes moeten hun paard van K naar C sturen en van R naar F. Soms lopen de paarden wat harder, maar dit doet niets af aan het concept.
Je snapt het, na een kwartiertje kijken, haak ik mentaal af.
Het wordt saai en ik heb afleiding nodig om de tijd door te komen. Normaal koop ik dan chocolade wat zeker 10 minuten soelaas biedt. Een hapje wissel ik af met een blik op mijn telefoon. Opgelucht als het uur voorbij is en we weer naar huis mogen.
Mijn ouders snap ik nu ook veel beter. Ik zat vroeger op korfbal, niet de meest aantrekkelijke sport om naar te kijken. Korfbaltalent had ik niet, scoren deed ik bijna nooit. Kijken naar een korfballende Rachel was daarom een opgave.
Nu begrijp ik dat.
Toen keek ik altijd of ik mijn pa of ma langs de lijn zag en was toch een beetje teleurgesteld als ze er niet waren. Zo’n piepklein speldenprikje in mijn hart.


Kantine dicht
Goed, Corona kwam, de kantine ging dicht en kijken mocht niet meer. Wat doe je dan in dat uur dat je moet wachten?
In de zomer is dat makkelijk. Ik zat op een bankje in de zon, maar in de herfst en winter is dat te koud. Ook in de auto zitten is dan geen pretje, dus ik besloot te gaan wandelen.
In eerste instantie om aan mijn stappen te komen, want een rondje van drie kwartier levert er minstens 5.000 op.
Zo kwam ik er bij toeval achter dat de Uithof een prachtig natuurgebied is. Wist ik niet. Ik kwam nooit in de natuur. Zeker niet uit vrije wil.
Wat begon als onwennig en oncomfortabel is nu mijn wekelijkse rondje. Ik kijk er zelfs naar uit. Het is heerlijk om daar alleen te lopen. Eerst loop ik altijd een stuk door het bos, dan een heel stuk langs het water. Dan passeer ik een weilandje waar vaak Schotse Hooglanders staan te grazen.
Romantisch vind ik dat.
Zeker als het mistig is en ze een beetje aan het oog onttrokken worden. De horens die dan boven de mist uitkomen en die kauwende kaken waar adem uit ontsnapt, die wolkjes in de lucht achterlaat.
Tot slot loop ik dan weer het laatste bochtje van mijn rondje in het bos. Onderweg kom ik altijd veel wandelaars tegen, met of zonder hond, mountainbikers die me soms de pas afsnijden en oudere stellen op de fiets. Soms ook ruiters.
Ik wandel alleen, maar ben nooit alleen. Wij Hagenaars delen het groen met velen en dat is vaak heel gezellig.

Geluksdagen
Op sommige geluksdagen staat er een karretje waar je koffie kunt kopen. Lekkere koffie met opgeklopte melk. Omdat het karretje er maar af en toe staat, is het echt een gelukje als ik hem tref.
Het is elke keer apart om te merken dat je middenin de stad toch zo’n oase van rust vindt. De Uithof ligt in de wijk Escamp en dat is niet het meest charmante deel van Den Haag.
Het is een grijze wijk met hoge flats, veel beton en de meeste bewoners leven van een uitkering. Een drukke weg ligt vlak langs de Uithof en toch heb ik daar nooit last van als ik er loop.
Toen ik hetzelfde rondje al vaak had gelopen maakte ik er een fotowandeling van. Ik zag alles met nieuwe ogen en probeerde Iris’ haar tips uit. Inmiddels heb ik er lol in.
Winterwandelen
Omdat ik elke week loop, zie ik de seizoenen heel duidelijk. Waar ik eerst geen enkele reden zag om te wandelen in de winter, kom ik daar nu van terug. Zelfs in de winter zijn er kleuren. Ook dan is het heerlijk om buiten te zijn.
Het maakt het thuiskomen in je warme huis dubbel zo fijn. Want hoe lekker is het om jezelf, met een fris hoofd, weer op de warme bank te nestelen met je favoriete boek. Kaarsjes aan, kopje thee erbij.
Inmiddels kijk ik zo uit naar mijn wekelijkse rondje, dat ik vaak al een kwartiertje eerder vertrek. Met toestemming van mijn dochter, die de worsteling met paard en zadel dan zelf voltooit. Ze heeft wat dat betreft toch niets aan mij, want ik ben bang voor paarden. Ik durf ze alleen te aaien als er een hek tussen zit.
Wel zorg ik ervoor dat ik altijd op tijd terug ben om het laatste stuk van de les te zien. Ik zwaai dan enthousiast zodat ze ziet dat ik er ben en film een galopje hier en een drafje daar. Hopelijk voorkomt dat speldenprikjes in haar hart.

Alles verandert
Het enige wat zeker is in het leven is dat alles continue verandert. Zoveel soms dat ik het zelf ook niet meer snap. Laatst regende het op zaterdagochtend. Ik werd gewoon chagrijnig omdat ik mijn rondje in het water zag vallen.
Vroeger was ik alleen chagrijnig als de chocolade in de kantine op was. Gelukkig had ik mijn regenjas aan en besloot ik toch te gaan. Als je me dit een jaar geleden had verteld, had ik je nooit geloofd.
Ook Iris, net zo’n luie vrouw als ik, is besmet met het wandelvirus. Op diezelfde regenachtige dag toen ik mijn rondje in de regen liep, hadden we ’s middags afgesproken. Ze stuurde een voicebericht waarin ze zei:
“Raach, vergeet je regenjas niet, want het regent en ik wil wandelen!”