Lezen doe ik nog liever dan wandelen. Lezen over mensen die lange afstanden wandelen, is een gouden combinatie en op dit moment mijn lievelings.
Ik hou van het avontuur, de beschrijving van de rauwe natuur en vooral van de hoogte- en dieptepunten die mensen meemaken.
Het fascineert me dat mensen hele lange tochten maken, daarbij fysiek en mentaal helemaal kapot gaan en er toch zo enorm van opknappen. Hoe kan dat? Wat gebeurt er? En hoe kom je überhaupt op het idee?
Dit keer last ik het boek Wild van Cheryl Strayed.
Cheryl verliest haar moeder en komt in een neerwaartse spiraal terecht. Ze raakt het contact met haar familie en vooral met zichzelf kwijt. Haar huwelijk gaat stuk en ze vlucht in een leven van losbandige seks en drugs.
Pacific Crest Trail
Als ze op de bodem van haar leven is belandt, komt ze bij toeval een boek over de Pacific Crest Trail tegen. Een ruim 4000 kilometer lange wandeltocht van Mexico naar Canada. Ze leest het boek, besluit dat ze niets meer te verliezen heeft en gaat lopen.
Haar plan is om 1700 kilometer in 100 dagen te lopen. Ze vertrekt alleen en zonder wandelervaring, met een veel te zware rugzak (ze noemt hem Monster) en te kleine schoenen. Wat volgt is een enorme beproeving die haar leven voorgoed verandert.
“De blaren die ik al op mijn voeten had van de eerste dagen sprongen weer open. De huid van mijn heupen en schouders werd onafgebroken rauw geschaafd door de banden van Monster.”
Drie maanden lang loopt Cheryl door woestijnen en over bergen. Verzengende hitte en uitdroging afwisselend met sneeuw en onderkoeling. Ze komt ratelslangen en beren tegen, loopt haar voeten kapot en is soms verschrikkelijk eenzaam. Toch stopt ze niet.
“Ik keek naar de woestenij die me had onderwezen en gestraft, en overwoog mijn opties. Ik wist best dat ik er maar één had. Er was er altijd maar één. Doorlopen.”
Met elke stap komt ze dichter bij zichzelf. Het gat in haar hart wordt langzaam maar zeker kleiner en ze ziet steeds scherper wat ze aan het doen is.
“Ik had alleen maar het gevoel dat ik ondanks alles wat ik fout had gedaan, ik het toch goed had gedaan, omdat ik hier terecht was gekomen.”
Twee kanten van dezelfde medaille
Het is een ongelooflijk verhaal over wanhoop en moed, verlies en kracht en een enorm sterke wil. Over alles verliezen en jezelf terugvinden. Een verhaal waarin uitersten slechts twee kanten van dezelfde medaille blijken te zijn.
Het lukte me niet om dit boek neer te leggen. Ik nam het overal mee naar toe. Als ik moest plassen, als een bezorger een pakje kwam brengen en als ik koffie ging zetten.
Mijn ogen met tegenzin van de bladzijden aftrekkend om de deur open te doen of de melk te roeren. Het moest uit, zo snel mogelijk. Het boek verslond ik alsof het een reep van mijn favoriete chocolade was.
Cheryl begon aan deze tocht omdat ze wanhopig was en niets meer te verliezen had. De tocht werd haar medicijn. Door fysiek en mentaal af te breken kon ze zichzelf daarna weer opbouwen.
Net als diamant ontstaat doordat zuivere koolstof onder zeer grote druk kristalliseert, zo kristalliseerde Cheryl door de ontberingen en de pijn.
Wild werd een bestseller en werd zelfs verfilmd, met Reese Witherspoon in de hoofdrol. Cheryl werd schrijfster, ze schreef nog meer bestsellers en leefde nog lang en gelukkig.
Een nieuwe variant van het virus is opgedoken en ik ben ermee besmet. Het wandelvirus kun je echt niet onderschatten en als je het eenmaal hebt, kom je er heel moeilijk weer vanaf.
Elke zaterdagochtend loop ik een rondje door recreatiegebied de Uithof. Mijn dochter zit daar namelijk op paardrijden en terwijl zij rijdt, loop ik. Dat is zeker niet altijd zo geweest. Vroeger zat ik namelijk in de kantine naar haar te kijken.
Met koffie en iets lekkers.
De paarden lopen in een bak en langs de rand hangen op verschillende plekken, letters. De ruitertjes moeten hun paard van K naar C sturen en van R naar F. Soms lopen de paarden wat harder, maar dit doet niets af aan het concept.
Je snapt het, na een kwartiertje kijken, haak ik mentaal af.
Het wordt saai en ik heb afleiding nodig om de tijd door te komen. Normaal koop ik dan chocolade wat zeker 10 minuten soelaas biedt. Een hapje wissel ik af met een blik op mijn telefoon. Opgelucht als het uur voorbij is en we weer naar huis mogen.
Mijn ouders snap ik nu ook veel beter. Ik zat vroeger op korfbal, niet de meest aantrekkelijke sport om naar te kijken. Korfbaltalent had ik niet, scoren deed ik bijna nooit. Kijken naar een korfballende Rachel was daarom een opgave.
Nu begrijp ik dat.
Toen keek ik altijd of ik mijn pa of ma langs de lijn zag en was toch een beetje teleurgesteld als ze er niet waren. Zo’n piepklein speldenprikje in mijn hart.
Kantine dicht
Goed, Corona kwam, de kantine ging dicht en kijken mocht niet meer. Wat doe je dan in dat uur dat je moet wachten?
In de zomer is dat makkelijk. Ik zat op een bankje in de zon, maar in de herfst en winter is dat te koud. Ook in de auto zitten is dan geen pretje, dus ik besloot te gaan wandelen.
In eerste instantie om aan mijn stappen te komen, want een rondje van drie kwartier levert er minstens 5.000 op.
Zo kwam ik er bij toeval achter dat de Uithof een prachtig natuurgebied is. Wist ik niet. Ik kwam nooit in de natuur. Zeker niet uit vrije wil.
Wat begon als onwennig en oncomfortabel is nu mijn wekelijkse rondje. Ik kijk er zelfs naar uit. Het is heerlijk om daar alleen te lopen. Eerst loop ik altijd een stuk door het bos, dan een heel stuk langs het water. Dan passeer ik een weilandje waar vaak Schotse Hooglanders staan te grazen.
Romantisch vind ik dat.
Zeker als het mistig is en ze een beetje aan het oog onttrokken worden. De horens die dan boven de mist uitkomen en die kauwende kaken waar adem uit ontsnapt, die wolkjes in de lucht achterlaat.
Tot slot loop ik dan weer het laatste bochtje van mijn rondje in het bos. Onderweg kom ik altijd veel wandelaars tegen, met of zonder hond, mountainbikers die me soms de pas afsnijden en oudere stellen op de fiets. Soms ook ruiters.
Ik wandel alleen, maar ben nooit alleen. Wij Hagenaars delen het groen met velen en dat is vaak heel gezellig.
Geluksdagen
Op sommige geluksdagen staat er een karretje waar je koffie kunt kopen. Lekkere koffie met opgeklopte melk. Omdat het karretje er maar af en toe staat, is het echt een gelukje als ik hem tref.
Het is elke keer apart om te merken dat je middenin de stad toch zo’n oase van rust vindt. De Uithof ligt in de wijk Escamp en dat is niet het meest charmante deel van Den Haag.
Het is een grijze wijk met hoge flats, veel beton en de meeste bewoners leven van een uitkering. Een drukke weg ligt vlak langs de Uithof en toch heb ik daar nooit last van als ik er loop.
Toen ik hetzelfde rondje al vaak had gelopen maakte ik er een fotowandeling van. Ik zag alles met nieuwe ogen en probeerde Iris’ haar tips uit. Inmiddels heb ik er lol in.
Winterwandelen
Omdat ik elke week loop, zie ik de seizoenen heel duidelijk. Waar ik eerst geen enkele reden zag om te wandelen in de winter, kom ik daar nu van terug. Zelfs in de winter zijn er kleuren. Ook dan is het heerlijk om buiten te zijn.
Het maakt het thuiskomen in je warme huis dubbel zo fijn. Want hoe lekker is het om jezelf, met een fris hoofd, weer op de warme bank te nestelen met je favoriete boek. Kaarsjes aan, kopje thee erbij.
Inmiddels kijk ik zo uit naar mijn wekelijkse rondje, dat ik vaak al een kwartiertje eerder vertrek. Met toestemming van mijn dochter, die de worsteling met paard en zadel dan zelf voltooit. Ze heeft wat dat betreft toch niets aan mij, want ik ben bang voor paarden. Ik durf ze alleen te aaien als er een hek tussen zit.
Wel zorg ik ervoor dat ik altijd op tijd terug ben om het laatste stuk van de les te zien. Ik zwaai dan enthousiast zodat ze ziet dat ik er ben en film een galopje hier en een drafje daar. Hopelijk voorkomt dat speldenprikjes in haar hart.
Alles verandert
Het enige wat zeker is in het leven is dat alles continue verandert. Zoveel soms dat ik het zelf ook niet meer snap. Laatst regende het op zaterdagochtend. Ik werd gewoon chagrijnig omdat ik mijn rondje in het water zag vallen.
Vroeger was ik alleen chagrijnig als de chocolade in de kantine op was. Gelukkig had ik mijn regenjas aan en besloot ik toch te gaan. Als je me dit een jaar geleden had verteld, had ik je nooit geloofd.
Ook Iris, net zo’n luie vrouw als ik, is besmet met het wandelvirus. Op diezelfde regenachtige dag toen ik mijn rondje in de regen liep, hadden we ’s middags afgesproken. Ze stuurde een voicebericht waarin ze zei:
“Raach, vergeet je regenjas niet, want het regent en ik wil wandelen!”
Deze week wilde ik vertellen over de Groene Wissel wandeling in Delft, die ik samen met Iris maakte. Een vervelende situatie zorgde er echter voor dat ik geen letter op papier kreeg.
Die je daarna op de grond gooien en bovenop je gaan zitten als een boom van een kerel waardoor de lucht met grote kracht uit je longen wordt gedrukt.
Vorige week had ik zo’n situatie die ik niet van me af kon schudden. Ik lag machteloos op de grond naar adem te happen en had geen idee hoe ik onder hem vandaan kon komen.
Achteraf gezien kan ik zeggen dat het niet de Situatie zelf was, die me te grazen nam. Het probleem lag in hoe ik ermee omging. De Situatie maakte dat ik van streek raakte en in een gedachtenstorm terecht kwam, die onafgebroken doorging. Zo alom aanwezig dat er voor niets anders ruimte was.
Die gedachtenstorm is niet nieuw, die steekt altijd op als het ingewikkeld wordt. Toen mijn vader van de trap af viel maakte hij ook al overuren.
Ik kon niets meer. Werken was lastig, lezen lukte niet, mijn hoofd zat helemaal vol. De gedachten stormde alle kanten op, maar meestal kwamen ze in een cirkel terecht die als een tornado naar boven ging.
De gevoelens volgden mijn gedachten. Eerst was ik was bang en verdrietig, maar naar verloop van tijd werd ik boos. Boos op de situatie.
Furieus zelfs.
Ik voelde de woede ontvlammen in mijn borst. Als een draak die op het punt staat te gaan spugen. Ik wilde deze Situatie niet!
Worsteling
Ik begon te worstelen en te vechten tegen de Situatie. Ik spuugde hem in zijn gezicht en probeerde hem een knietje in de ballen te geven. Hij was echter veel groter en sterker dan ik en keek me lachend aan bij elke miserabele poging die ik deed, om hem van mijn borst te werpen. Geen centimeter kwam ik vooruit, ik zat vast.
Muurvast.
Negatieve emoties en gedachten namen de overhand en mijn inwendige tornado bereikte zijn hoogtepunt.
Behalve de Situatie die al akelig genoeg was, had ik nu ook last van de tornado. Dubbelle ellende dus!
Ik deed wat ik tegenwoordig altijd doe. Ik ging wandelen.
De Situatie nam ik mee, op mijn nek dit keer. Toch hielp het wandelen een beetje. In ieder geval tijdelijk. Het gaf wat ademruimte, pauze in mijn hoofd, luchtigheid. Ik wandelde meer en meer en zoals vaker gebeurt kreeg ik een ingeving.
Een zin uit een boek kwam bovendrijven. Pijn + weerstand = lijden.
Ik las eens, lang geleden, dat pijn onvermijdelijk is en lijden niet. Dat je door weerstand te hebben tegen de pijn, je lijden creëert.
Als je de pijn er kunt laten zijn dan houd je de pijn schoon en helder. Door weerstand creëer je er een probleem bij en maak je van je schone wond, een etterende toestand.
When shit hits the fan
Fijn dat dit soort zinnen komen bovendrijven als een reddingsboei in moeilijke tijden. When shit hits the fan.
Je hebt geen invloed op de shit je in of tegen je ventilator krijgt, maar meestal heb je wel een keuze. Marshal Rosenberg verving ‘moeten’ door ‘kiezen voor’. Daarmee staakte hij zijn verzet tegen de ongewenste gevolgen van zijn bewuste keuzes. Hij werd er een blijer mens van.
Als je stopt met het verzet, stop je het lijden. Het gaat erom dat je de situatie accepteert. Het maakt namelijk niks uit of je het ermee eens bent of niet. De situatie is zoals hij is. Je kunt hem niet veranderen met woede, angst of verdriet.
Accepteren betekent trouwens niet met open armen ontvangen. Je ziet het gewoon precies zoals het is, zonder verzet.
Het was tijd voor een andere strategie.
Ik keek de Situatie recht in de ogen en bleef kijken. Het was een lelijk exemplaar, woest kijkend, puisten in het gezicht. Ik zag hem precies voor wat hij was, niets meer, niets minder.
Dit keer vocht ik niet, ik zag dat hij nog een tijdje zou blijven. Toch merkte ik dat hij zijn greep verloor. De tornado ging langzaam liggen.
Ik kon weer opstaan!
Ooggrapjes
Ik zat in de bus. Een klein jongetje zat naast zijn stug kijkende moeder. Ik had snel oogcontact met hem en maakte grapjes. Ooggrapjes, want ik zat te ver om met hem te praten.
Het verwonderde me dat hij mijn grapjes begreep, want ik had mijn mondkapje op en hij zag dus maar de helft van mijn gezicht. Ik keek en hij verstopte zich in de kraag van zijn moeder. We herhaalden het een keer of 5, een soort kiekeboe.
Daarna deed ik 1 oog dicht, hij ook. Ik bewoog mijn hoofd van links naar recht naar links, hij deed me na. We hadden veel lol, zonder geluid. Blijkbaar zag hij ook dat ik lachte, door mijn mondkapje heen. Ik voelde me gelukkig.
Vanmiddag liep ik door het bos en zag de zon door de bomen vallen waardoor de herfstkleuren helemaal opgloeiden. Vuurrood, warm oranje, bruin en geel, afstekend tegen de strakblauwe hemel. De zon viel als een lichtbundel in het bos, blaadjes vielen door de lichtbundel heen.
Het was een perfect moment. Ik keek verrukt om me heen en besefte me opnieuw dat ik gelukkig was. Al die tijd was de Situatie niet veranderd.
Het verschil was dat ik niet meer verstrikt zat in mijn gedachtentornado. Daardoor had ik weer ruimte om ooggrapjes te maken in de bus. Het jongetje had ik anders niet eens opgemerkt…….
Vriendin H. en ik wandelen regelmatig. Ook onze dochters zijn dikke vriendinnen. Terwijl wij wandelen, spelen zij samen.
Inmiddels eten we ook samen. We koken om de beurt en wandelen daarna. De dochters gaan nooit mee. Liever kijken ze een film en eten popcorn.
Ik begrijp dat. Niet lang geleden deed ik hetzelfde.
H. en ik wandelen altijd ’s avonds, na het eten. Laatst was het weer zover. Het was een grijze en natte zaterdag. Het regende de hele dag al, maar rond etenstijd begon het echt te plenzen.
Taart van Nigella
Ik was aan de beurt om te koken en had een recept gepikt van vriendin E. Het betrof een recept van Nigella Lawson voor een Supper Onion Pie(ja supper met 2 p’s), een tarte tatin van rode ui, kaas en tijm op een bodem van sconedeeg.
De taart was verschrikkelijk goed gelukt en smaakte net zo lekker als het klinkt. Ik hou van Nigella. Maar echt. Ze praat zo mooi dat haar zinnen als gedichtjes klinken. Het timbre van haar stem maakt dat al die poëzie mijn oren in glijdt als de laatste druppel cognac op een winteravond.
Nigella kijkt niet op een klontje meer of minder. Al haar recepten zijn volvet en zoet en hebben geweldige namen. Luscious zou Nigella’s tweede naam kunnen zijn. Ze verleidt iedereen met haar kookkunsten.
Als ik op vrouwen zou vallen, zou ik zeker zwichten voor Nigella.
De taart was tot aan de laatste kruimel op. Koken is geen talent van mij, dus ik was vervuld van trots. Ook de laatste druppel wijn was op. De kinderen nestelden zich op de bank onder een dekentje, de kachel ging een paar graden omhoog, de kaarsjes aan.
Vriendin H. keek me vragend aan.
Regen
De regen kletterde onverminderd naar beneden, de ramen waren beslagen.
“Ik heb wel zin in een blokje om” zei ze, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ik schoot in de lach en trok mijn schoenen aan. Regen deerde mij niet langer.
Het was al helemaal donker buiten, dus nadenken over een leuke route was niet nodig. We zouden er toch niets van zien. Zo liepen we de straat uit, zonder doel voor ogen. De regen viel onophoudelijk op ons neer. De paraplu lieten we thuis, die had geen enkele zin.
H. stelde voor om naar het strand te lopen, we waren er al in de buurt. Intussen hadden we een prachtig gesprek. Zoals altijd eigenlijk. Praten en wandelen gaat namelijk goed samen. Misschien wel net zo goed als praten en wijn drinken.
De duinen rezen voor ons op. We liepen over het wildrooster, bedoeld om de Schotse hooglanders in de duinen te houden. Het pad liep omhoog, aan weerskanten omzoomd door struiken en bomen.
De donkerte omsloot ons vrijwel direct, nevel steeg op uit de zwarte bomen. Mijn ogen moesten wennen en het duurde even voor ik weer iets kon zien.
We gingen nu helemaal op in het duister. Er was niemand anders. Waar er altijd wel een hond met mens loopt, was het nu leeg. Ik hoorde niets anders dan onze voetstappen die door de afgevallen blaadjes sleepten, dan weer door plassen. Onze armen in regenjassen maakten een schurend geluid.
Strand
Het waaide hard. Sommigen zouden zeggen dat het een beetje stormde. Te midden van dit stormpje stapten wij gestaag verder tot we uit de begroeiing kwamen, op het strand.
Rechts was heel duidelijk het reuzenrad van Scheveningen te zien. Een enorme hoeveelheid licht kwam er vanaf. Aan de horizon zag ik schepen met lampjes aan.
Ik dacht terug aan Terschelling met zijn donkere luchten waarin je de sterren zo mooi kunt zien. Nu waren er ook sterren, maar minder opvallend door al het licht. Ik begreep wat ze bedoelden met lichtvervuiling.
De wind zwol aan, de regen ook. Ik was al warm gelopen en merkte hoe weinig last ik had van de regen en de wind. Ik was warm van binnen en voelde me heel levend. Mijn enthousiasme zwol aan.
Alle gedachten waaiden uit mijn hoofd, de regen spoelde alles van me af. Wat was het lekker om hier stormopwaarts te lopen! En wat jammer dat zo weinig mensen weten hoe lekker dat is. Iedereen zat binnen, warm in de comfortzone. Onwetend van al het intern en extern gebruis wat ze misten.
De wind zandstraalde mijn linkerkant. Halverwege draaiden we ons naar de wind toe. Ik deed mijn armen wijd uit elkaar zoals Leonardo di Caprio en zijn liefje deden op de boeg van de Titanic. Wat een immens gevoel van vrijheid! Voor het eerst van mijn leven genoot ik van de regen en de wind. Met volle teugen.
Druipend kwamen we thuis. Gloeiend zat ik de rest van de avond vervuld te zijn. Ik had geen trek in koekjes, geen behoefte aan Netflix. Ik was gewoon van binnenuit vervuld. Ook als ik er aan terugdenk voel ik daar nog een glimp daarvan.
Hopelijk gaat het binnenkort weer heel hard regenen en stormen, dan kan ik weer lekker naar buiten.
Het was een prachtige woensdagmiddag. De zon scheen, de temperatuur was aangenaam en stapelwolken vormden typisch Hollandse luchten.
Ik had zin in een route, maar dan dichtbij. Ik zocht en vond een NS route in Den Haag. Vriendin E. ging met me mee.
We gingen op pad in eigen stad.
We spraken af op het Centraal Station en begonnen met de route in woorden, maar ook in kaartvorm en zelfs in GPS coördinaten. Daarbij kennen we Den Haag nogal goed. Met de voorbereiding was dus niks mis.
De route zou ons van het Centraal Station, door het centrum van Den Haag naar het strand in Scheveningen brengen. Monumentale panden, prachtige parken, musea en winkeltjes werden ons beloofd.
We namen ons voor om alles met nieuwe ogen te bekijken. Alsof we in een nieuwe stad kwamen waar we nog niet eerder waren geweest.
Grappig, als je goed je best doet, kun je jezelf foppen.
Ijspaleis
Op de Herengracht (ja, vroeger echt een gracht) keek ik verwonderd naar de grachtenpanden versierd met mooie gevels in allerlei soorten en maten. Tussendoor vingen we een glimp op van het Ijspaleis, terwijl we door liepen naar het Plein waar de terrassen overvol zaten met mensen die aan een late lunch of vroege borrel begonnen.
Een geur van vis en alcohol verspreide zich, ik kreeg meteen trek.
We liepen langs het departement van Justitie, wat ik nog nooit een blik waardig heb gegund. Ik wist niet eens dat het er zat. Ik bestudeerde de vreemde, soms angstaanjagende koppen aan de muur grondig en kwam tot de conclusie dat ik niets gemist had aan dit gebouw.
Daarna zwaaide ik vriendelijk in de zeker 3 camera’s die mijn bewegingen vastlegden voor we de hoek om draaiden richting het Binnenhof. Onderwijl struikelden we over de Grondwetbank die dringend aan een schoonmaakbeurt toe is. Op de Grondwetbank staat artikel 1 van de Nederlandse Grondwet, maar de letters waren moeilijk te lezen.
De route leidde ons langs het Binnenhof wat momenteel in de steigers staat, langs de Gevangenpoort. De zon scheen ons op de rug en was nog aangenaam warm. Dit is een mooi stukje Den Haag! Het contrast met de gruwelijkheden die zich hier hebben afgespeeld kon niet groter zijn.
De broertjes de Witt wachtte hier een gruwelijk lot. Vlak voor de deur werden ze gelyncht door het volk. Het standbeeld van Johan de Witt staat iets verderop en Johan wijst naar de plek waar hij het leven liet.
Geschiedenis op elke straathoek.
Torentje van Rutte
Het water van de Hofvijver schitterde zo dat de herfstkleuren erin werden weerspiegeld. Als het in de winter hard genoeg vriest maken ze er een schaatsbaan van. We wandelden langs meneer Rutte die hard aan het werk was in zijn torentje. De mouwen opgestroopt, het zweet op zijn voorhoofd.
Twee zwanen zwemmen ondersteboven onder zijn raam. Zou het daar beneden nog interessanter zijn?
Op het Lange Voorhout maken de rijen lindebomen zoals altijd indruk. Zeker als je ze met nieuwe ogen bekijkt en erachter komt dat Keizer Karel V ze liet planten. Vroeger heette het hier Cour Napoleon en hier had Vincent van Gogh zijn eerste expositie ooit. Hoe cool is dat?
Wauw wat woon ik eigenlijk in een mooie stad! En wat is dit een toffe route.
We zijn op de Denneweg beland, een ‘must’ voor liefhebbers van lifestyle en design op internationaal niveau zo lees ik op een website over Den Haag. Nou zo ik iets ben, ben ik een liefhebber van lifestyle.
Oh nee, zo ging het niet. Louis Couperus zei: “Zo ik iets ben, ben ik een Hagenaar.”
Chique dames kijken minzaam op ons neer terwijl we ze vriendelijk groeten. Een oudere man niest uitbundig en kijkt schichtig om zich heen. Gezondheid roept E. hem vrolijk toe. De man is zichtbaar opgelucht.
We lopen verder door de geschiedenis, richting plein 1813, het onafhankelijkheidsplein waar een monument staat ter nagedachtenis aan de overwinning op Napoleon. Verderop belanden we in een demonstratie voor het Vredespaleis. De mensen zijn boos en dragen witte pakken met gele driehoekjes erop. Ik hoor ze roepen, maar versta ze niet.
Schevenings bosjes
Dan het centrum uit, de Scheveningse bosjes in die werden aangelegd door werklozen als werkverschaffingsproject. Aan de linkerkant passeren we park Sorghvliet. Het park wat altijd een oase van rust is in de drukke stad. De muren die het park omarmen houden de drukte buiten en dat geeft een beschut gevoel.
Wat is het heerlijk om in het groen te lopen. Verbazend ook dat het zo dichtbij het centrum is.
We komen wandelaars tegen. Een man gooit een bal naar hond. Kinderstemmen schallen door de lucht. We eten een muffin op een bankje. Een ouder echtpaar zegt iets aardigs tegen ons. Mensen lachen ons toe, ze lijken wel vriendelijker te worden in de natuur.
In het Westbroekpark, waar elke jaar de Parade plaatsvindt, spelen kinderen in de speeltuin. Hun ouders spelen met hun telefoon, terwijl de eendjes in de vijver zwemmen. Dan het laatste stukje richting Scheveningen. We zien het Circustheater en het Kurhaus al van ver. Op de boulevard ploffen we neer op een verwarm terras voor een kopje thee.
Het leven is mooi.
Al het moois wat Den Haag te bieden heeft hebben we in vogelvlucht aan ons voorbij zien trekken. De stad met mooie gevels, oude gebouwen en veel geschiedenis. De groene parken, het bos en als klap op de vuurpijl het strand en de zee die geen dag hetzelfde is. Zelfs in november kun je hier nog heerlijk wandelen.
Na de thee zijn we eigenlijk nog niet uitgewandeld en dus besluiten we om de boulevard af te lopen langs het strand en langs de zee. Prachtige wolkenluchten vergezellen ons. Via de haven van Scheveningen door de Frederik Hendriklaan (de Fred voor intimi) waar je heel lekker kunt winkelen, naar huis. Mijn stappenteller geeft 21.000 stappen aan. Whoop whoop!
Oh oh Den Haag, mooie stad achter de duinen. Met nieuwe ogen ben je verblindend en betoverend. Opnieuw voel ik waardering voor alles wat je te bieden hebt.
Helga met een Duitse G. Ze praat vaak tegen me en zegt eigenlijk alleen maar onaardige dingen.
Ze is dus Duits en praat met een accent. Haar strenge blik komt vanonder immer gefronste wenkbrauwen. Ogen als kooltjes die altijd smeulen en opvlammen als ze boos wordt. Haar zwarte haar is in een kaarsrechte bob geknipt. Er zit nooit een plukje scheef. Ze draagt een zwartleren outfit met bijbehorende stevige laarzen en heeft een zweep in haar hand.
Vroeger siste ze regelmatig in mijn oor:
“Zukkel, jij kunt auch nichts! Aufgeber! Selbst dit kun jij nicht.”
“Het wird nimmer wat mit jou. Waarom ben jij eigentlich so ein schlemiel?”
De zweep laat ze telkens hard op de grond knallen als ze mij op mijn kop geeft. Helga is behoorlijk indrukwekkend en ik geloofde alles wat ze zei.
Als ik maar het idee kreeg dat iets niet zou gaan lukken dan stopte ik er direct mee. Om te voorkomen dat Helga weer met haar zweep ging knallen.
Ik denk dat Helga me wilde motiveren om het beste uit mezelf te halen. Haar strategie werkte alleen niet. Ik werd de opgever waar zij me voor waarschuwde.
Marshall, toen nog psycholoog, had een mooie oefening bedacht. Hij maakte een lijst van alle dingen waar hij een hekel aan had, maar die hij toch deed omdat hij vond dat hij ze nu eenmaal moest doen. Het was een enorme lijst en hij overzag meteen waarom hij zo weinig plezier ervaarde in zijn leven.
Vervolgens nam hij de hele lijst door en verving ‘moeten’ door ‘kiezen voor’. Bovenaan de lijst stond het schrijven van klinische rapport. Hij haatte het, maar deed het toch dagelijks. De enige reden die hij kon bedenken waarom hij er toch voor koos dit te doen, was omdat hij er geld mee verdiende.
Dat was een openbaring want hij stopte er meteen mee. Hij koos andere manieren om geld te verdienen.
Op de 2e plaats op de lijst stond: ‘de kinderen met de auto naar school brengen’. Hij overwoog om de kinderen in de buurt naar school te doen zodat ze konden lopen, maar besefte dat hij voor deze school had gekozen vanwege de kwaliteit van het onderwijs.
Hij koos er toen voor om ze elke dag met de auto naar school te blijven brengen en merkte dat hij met een heel ander gevoel in de auto zat.
Marshall zegt dat je zo eigenlijk alles met plezier kunt doen, zelfs als het zwaar of moeilijk is. Je kiest er namelijk voor omdat je bewust bent van de reden waarom je dat doet. Of je stopt er mee.
Ik was behoorlijk enthousiast na het lezen van het boek. Toen ik zag dat je ook een training kon volgen, gaf ik me op. Ik vroeg aan Helga of ze meeging.
Ook zij was toe aan een nieuw kunstje en zei ja. Haar zweep moest ze afgeven bij de deur.
Succes of falen?
In september vorig jaar deed ik mee aan Steptember. Achtentwintig dagen lang 10.000 stappen zetten voor het goede doel. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik niet meedeed om het goede doel te sponsoren. Ook niet voor de sportieve uitdaging.
Ik deed mee omdat ik een gratis stappenteller kreeg.
Ja echt.
Ik wilde weten hoe moeilijk het is om iedere dag 10.000 stappen te zetten en hoe lang ik erover zou doen. Wellicht konden die stappen het sporten wel vervangen. Het sporten dat bovenaan mijn to-do-lijstje stond en daar heel lang bleef staan.
Ik was niet persé van plan om het een hele maand vol te houden. Toch gebeurde er iets toen ik de stappenteller om mijn pols schoof en iedere dag mijn stappen in een app noteerde.
Aan het eind van de maand had ik 284.040 stappen gezet. Tot mijn verbazing was het me gelukt! Ik besloot om het in oktober weer te doen. Inmiddels zijn we een jaar verder en kan ik met gepaste trots zeggen dat het me een heel jaar lang gelukt is. Gemiddeld 10.224 stappen per dag om precies te zijn.
Natuurlijk zijn er regelmatig momenten waarop het maandelijkse doel in gevaar komt. Ik heb regelmatig last van geen tijd of geen zin.
Het is net als salaris. In het begin heb ik een gevoel van overvloed en geef ik teveel uit, om elke tweede helft van de maand krappig door te komen. Met lopen is dat precies zo. Ik loop me altijd een ongeluk aan het einde van de maand.
Zo had ik in juni op dag 11 pas 65.000 stappen gezet. Een tekort van maar liefst 50.000 stappen. Aangezien ik anderhalf uur doe over 10.000 stappen, betekende dit dat ik 7,5 uur wandelen in te halen had.
Toch is het gelukt in juni. Ook deze maand dreigde een fiasco te worden, maar met nog 2 dagen voor de boeg denk ik dat het me wel lukt.
Maar wat maakt nou dat het lukt om ze elke maand te zetten? Hoe komt het dat ik niet meer opgeef als ik dreig te gaan falen?
Metamorfose
Sinds de training Geweldloze Communicatie (ik noem het liever Geweldige Communicatie) heeft Helga een metamorfose ondergaan. Ze luistert heel goed naar me en is oordeelloos en empathisch geworden. Ze draagt steeds meer kleur en is al lang niet meer bij de kapper geweest.
Helga lijkt steeds meer op mijn beste vriendin die me vertelt dat het niet erg is om op te geven. Dat ze toch wel van me houdt, ook als ik faal. Ze lacht me toe als ze zegt dat ik me veel lekkerder zal voelen als ik probeer het toch te halen.
De grap is dat ik nu niet meer stop als het een keer niet gelukt is. Ik begin gewoon weer opnieuw of probeer het nog een keer. Ik merk zelfs dat ik wat ambitieuzer word en geen 280.000 stappen per maand doe, maar gewoon echt 10.000 per dag.
Nu zet ik die stappen niet meer omdat het moet van mezelf, maar omdat ik ervoor kies. Omdat ik weet hoe belangrijk het is om in goede conditie te zijn en omdat ik hou van de pauze die het geeft tussen de dingen die ik doe.
En Helga moedigt me aan en fluistert telkens heel zachtjes in mijn oor:
“‘ Jij kunt das. Ich weet es sicher”.
Helga met een zachte G
Ik heb een droom. Een droom waarin iedereen een toejuichende stem in zijn hoofd heeft. Die zo onvoorwaardelijk en liefdevol is dat we elkaar daarmee besmetten. Dat we elkaar niet alleen kunnen horen, maar zelfs toejuichen.
Dat we er achter komen dat we stiekem allemaal hetzelfde nastreven: we willen gelukkig en gezond zijn, veilig en vrij.
Welk label er ook aan je kleeft, je bent niet je seksuele geaardheid, je fysieke of mentale beperking, je bent niet je afkomst of kleur, je gezondheidsstatus of je gewicht.
We doen al zo lang aan hokjes en labels, aan goed en fout en wat heeft het ons gebracht? Verdeeldheid, haat, ellende en oorlog. Laten wij het nou eens anders doen.
Ik kies voor vrede, voor liefde, voor vrijheid en voor verbinding.
Be the change you want to see en begin bij de stem in je hoofd, Wie weet wordt jouw Helga er een met een zachte G.
Na reikhalzend te hebben uitgekeken naar het vervolg op Het zoutpad heb ik De wilde stilte ademloos uitgelezen. Het is wederom prachtig, beeldend en poëtisch geschreven. Raynor Winn overtreft zichzelf. Wat begint als een vervolg op haar debuut ontvouwt zich als een bitterzoete confrontatie met melancholie, onvoorwaardelijke liefde en de kracht van de natuur.
De wilde stilte
De wilde stilte is het vervolg opHet zoutpad en vertelt verder over Raynor Winn en haar man Moth. Raynor beschrijft hun worsteling om het leven op te pakken, nadat ze alles kwijt zijn geraakt.
Nadat ze maanden lang in een tentje en uit een rugzak leefden aan de winderige kust van Engeland, vinden ze onderdak in een kerk. Moth leeft in reservetijd nadat hij 7 jaar geleden te horen kreeg dat hij terminaal ziek is. Zijn arts zei destijds:
“Vermoei jezelf niet, ga niet te ver wandelen en wees voorzichtig met traplopen.”
Toch lijkt hij, tegen elke medische verwachting in, te zijn opgeleefd in de natuur.
Moth gaat studeren en Raynor krijgt weer te maken met een groot verlies. Ze wordt gedwongen om haar leven nogmaals onder de loep te nemen.
Ze vertelt hoe ze tot het besluit komt om te gaan schrijven. Haar herinneringen aan hun bijna 1000 kilometer durende tocht over het South West Coast Path stuurt ze in een opwelling naar een uitgever. Het resultaat is een onverwachte bestseller in de vorm van Het zoutpad.
Intussen gaat Moth’s gezondheid in het gewone leven steeds verder achteruit. Raynor zoekt naar de wetenschappelijke oorzaak voor zijn opleving in de natuur. De angst hem te verliezen wordt afgewisseld door de hoop een geneesmiddel te vinden.
“Misschien is er een wisselwerking met de chemicaliën en de aroma’s van planten. Misschien is het simpelweg de beweging. Maar het wandelen is een wondermiddel gebleken voor Moth.”
Dan krijgen ze een prachtig aanbod van een lezer vanHet zoutpad. Ze mogen in zijn oude boerderij wonen en werken. Het door landbouw verarmde land geven ze stukje bij beetje terug aan de natuur. Het wordt hun redding, want door het harde werk in de buitenlucht knapt Moth op.
Laugavegur Trail
Tot slot besluiten ze om de Laugavegur Trail te gaan lopen, een spectaculaire trektocht door Ijsland. Fysiek en mentaal een loodzware tocht, waarbij ze zich onderweg regelmatig afvragen of dit een goed idee is.
Toch doet de trektocht Moth zichtbaar goed.
“Ze voelen net echt vandaag, alsof ik mijn oude benen terug heb, ze doen gewoon wat ik wil.”
Raynor concludeert:
“Net als stoppen met menselijk ingrijpen op het land ervoor had gezorgd dat de natuur zich herstelde, zo overleefde Moth door terug te keren naar een natuurlijke manier van leven.”
En besluit met een prachtig advies.
“Wees niet voorzichtig met traplopen maar ren naar boven, zo hard als je kan, zonder angst voor tikkende klokken en verstrijkende tijd.”
Elke regel van dit boek is doordrenkt van de allesoverheersende liefde tussen twee mensen. Heerlijk om te lezen.
Daarnaast is het voor mij wederom de bevestiging dat je lichaam veel meer kan dan je denkt. En dat je, net als het inspirerende stel dat ik tegenkwam op het Pieterpad, vooral moet doen waar je van droomt.
Inmiddels is bekend dat Het zoutpad wordt verfilmd en er volgend jaar een derde boek uitkomt.
Terugdenkend aan mijn Pieterpad avontuur denk ik aan de keren dat ik in mijn hart ben geschoten. Want samenvattend is dat wat er is gebeurd.
Ik werd geraakt door alle mensen die spontaan gedag zeiden toen ik ze tegen kwam.
Ik ken dat niet.
In Den Haag zeggen mensen je alleen gedag als ze je kennen.
Geraakt werd ik ook door de prachtige natuur. Je loopt er de hele dag doorheen dus je gaat er beter naar kijken. Uren liepen we door het bos zonder iemand tegen te komen. Over grote vlakten met heide die in bloei stond en een paarse gloed achterliet.
Dauwdruppels op spinnenwebben, de geur van bloemen en gemaaid gras door elkaar heen. Het geluid van de belletjes in de schaapskudde, een blaffende hond hard aan het werk.
De zon die betoverend mooi door de bomen schijnt, soms op bemoste stukken die daardoor sprookjesachtig aandoen. Vaak was het helemaal stil. Los van alles en iedereen en helemaal in het moment. Momenten van volledige gelukzaligheid.
Ik wil hier nooit meer mee stoppen, flitste het soms door me heen.
Geraakt door de vriendelijkheid van mensen. De vrouw die kwam aansnellen met koffie toen we ’s avonds na een zware dag ons tentje op aan het zetten waren.
De keer dat we bij het ontbijt ook brood voor de lunch mochten smeren, of toen de eigenaar van de camping onze rugzakken naar de volgende camping wilde brengen.
Open armen
Toen Marianne ons met open armen ontving in haar Tiny House, middenin het paradijs. Ze kwam ons halen bij het eindpunt van de etappe, kookte voor ons en er stond zelfs een appeltaart met mango in de oven als toetje.
Maar het hield niet op, we hadden mooie gesprekken over eekhoorntjes en omgeslagen kano’s, kregen ook nog ontbijt en een lift terug naar het pad. Het welkom was zo warm als het vuurtje wat we ’s avonds stookten.
Mijn zus die andere schoenen kwam brengen en meteen tape en vette watten meebracht. Allemaal om ons de tocht door te helpen.
De lift die we kregen van het stel wat keihard schlagermuziek aanhad in de auto. De vrouw met haar Duitse kapsel, kort van boven en lang van onder, die veel vriendelijker was voor mij dan ik in gedachten over haar.
De stoeltjes langs de weg om uit te rusten, de koelbox met drinken waar je uit kon pakken en het toetjesbankje. Het hield niet op.
Bijzondere ontmoetingen hadden we, omdat we de tijd hadden om stil te staan en te luisteren. De gepensioneerde brandweerman die met een baard van een week en vlekken op zijn trui zijn verhaal vertelde.
Die we met tranen in zijn ogen achterlieten, diep geroerd omdat we oprecht geïnteresseerd naar hem hadden geluisterd.
Gertrud en Berend
Op een dag kwamen we Gertrud en Berend tegen. Hij was 78 jaar en liep moeizaam met zijn kniebrace en wandelstokken. Ze liepen 4 etappes door Drenthe en Berend vertelde dat hij de vertragende factor was. Hij moest vaak rusten en liep langzaam.
Heel langzaam.
Gertrud was heel fit en kon wel 3 keer sneller lopen. Ze deed het niet, want ze genoot er zichtbaar van om met Berend te wandelen. Ik zag hartjes in hun ogen.
Later zagen we ze weer aan de start van de langste etappe van 24 km naar Sleen. Die dag werd het 27 graden.
Ik: “Dat halen ze toch nooit. Ze lopen langzamer dan wij en moeten veel vaker stoppen. Het is eigenlijk onverantwoord met deze temperaturen.”
Broer: Zullen we de rugzak van Berend dragen? Misschien halen ze het dan wel.
Ik schrok en sperde mijn ogen open toen ik zag dat hij het serieus meende.
‘Liever niet’, dacht ik.
Maar toen flitsten alle momenten voorbij waarin ik had mogen ontvangen. Wat een prachtig mooi voorstel was dit eigenlijk.
Onbaatzuchtige edelmoedigheid.
Mijn broer is daar goed in. Ik heb nog wat te leren wat dat betreft. Schoorvoetend stemde ik in.
Gelukkig zei Berend nee. Hij voelde zich zichtbaar opgelaten, maar ook enorm verrast en dankbaar. Hij twijfelde wel, overlegde een paar keer met Gertrud en besloot toen toch zijn eigen rugzak naar Sleen te dragen.
Uren later kwamen we uitgeput aan op de camping. Het was echt een zware tocht geweest en ik was opgelucht dat we er waren. Het enige waar ik echt naar verlangde was een stoel en toen ik die eenmaal gevonden had, bleef ik zeker een uur roerloos zitten.
Daar ben ik dan wél goed in.
Berend en Gertrud hebben we zoals verwacht niet meer gezien, maar we hadden het wel over ze.
Ik: “Ik hoop dat ze het laatste stuk met de bus of de taxi gaan. Ze snappen toch wel dat dit niet gaat lukken?”
Broer: “Ja joh ze hebben hun B&B afgezegd en een andere gezocht in een dorp eerder. “
Coevorden
De volgende dag liepen we naar de camping in Coevorden. Coevorden leek de moeite waard om te bezoeken. Het heeft een oud kasteeltje en leek redelijk groot op de kaart.
Schijn bedriegt dus na het eten liepen we dan ook gauw terug naar de camping.
Rond 19.00 uur kwam er plots een man uit de bosjes onder de brug vandaan, op de voet gevolgd door een vrouw.
We knipperden met onze ogen en zagen tot onze grote verbazing Berend en Gertrud verschijnen. Hij gooide zijn rugzak af en zei: “ik moet even liggen hoor” en stortte zich neer in de berm.
Gertrud ging naast hem zitten en wij, benieuwd naar hun avonturen, hurkten erbij.
Berend en Gertrud hadden wel degelijk de hele etappe naar Sleen gelopen. Ze hadden er de hele dag over gedaan en hadden maar liefst 10 keer gepauzeerd. Berend had spijt dat hij zijn rugzak niet aan ons had meegegeven, want het was een zware dag geweest.
Ze waren om 19.00 uur Sleen binnengelopen. De uitputting nabij hadden ze zich op het terras van het enige restaurant laten vallen.
Dat restaurant was helemaal volgeboekt, wij waren er namelijk uitgegooid, maar de serveerster zag hoe hoog de nood was en maakte een uitzondering.
Berend vertelde dat de eigenaar van de B&B had aangeboden hen de volgende dag met de auto een stuk op weg te helpen. Een enorm aantrekkelijk voorstel, maar ook dat had hij geweigerd.
Deze man was een held.
Olympische spelen
Vandaag waren ze, net als wij, naar Coevorden gelopen en zouden ze op het station de trein naar huis pakken. Berend bleek een voormalig topsporter te zijn. Hij had als roeier meegedaan aan de Olympische Spelen van 1968 in Mexico. Samen hadden ze de Tour du Mont Blanc gelopen 30 jaar terug en Berend was dol op wandelen in de bergen.
Hij miste het en wilde dat weer gaan doen. Fysieke klachten maakten dat echter lastig en daarom leek het ze handig eerst te kijken of hij het nog kon.
Gertrud had voorgesteld te beginnen met het Pieterpad en zo liepen ze de provincies één voor één door.
Berend is mijn voorbeeld. Ik wil zo worden als hij.
En als dat niet lukt wil ik zijn zoals mijn broer, de vrouw van de koffie, die met het Duitse kapsel, Gertrud, Marianne of mijn zus. Mensen die het verschil maken met een vriendelijk gebaar.
Want dat is waarom we hier zijn op aarde. Om elkaar en daarmee onszelf te overladen met onbaatzuchtige edelmoedigheid.
Mijn vader viel van de trap naar beneden en ik viel onverwacht met hem mee de afgrond in.
We waren op de verjaardag van mijn neefje. Mijn vader had een fiets gekocht voor hem. Terwijl wij taart aan het eten waren, haalde hij de fiets naar boven. Hij gleed uit en viel alle treden weer naar beneden, met fiets en al.
In de rolstoel duwde ik hem door de hal van het ziekenhuis naar de afdeling radiologie. De huisarts was langs geweest en het leek haar goed om voor de zekerheid foto’s te maken. Hij had misschien wel een rib gebroken.
Terwijl ik de rolstoel voortduwde viel ik zelf van de trap met herinneringen naar beneden. In dit ziekenhuis lag mijn nichtje ruim 3 maanden voor ze uiteindelijk overleed. Hier was ik vaak geweest. Altijd met lichte tegenzin omdat ik bang was voor wat er zou komen.
Ik liep langs het café waar we koffiedronken, langs het winkeltje waar ik cadeautjes voor haar kocht, die hele lange hal in richting het aquarium.
De foto’s waren snel gemaakt. Een kleine verpleger met zwart haar duwde mijn vader de kamer weer uit, maar we mochten nog niet naar huis. Ze moesten de foto’s nog even goed bekijken. Er was iets mis.
Tien minuten laten kwam de verpleger bij ons staan en vertelde dat mijn vader zeker drie ribben had gebroken. Hij moest verder onderzocht moest worden op de spoedeisende hulp. Hij nam de rolstoel over en leidde ons de klapdeuren door.
Piepjes
Meer akelige herinneringen drongen zich als een golf van misselijkheid op. Ik liep langs de kamer waar ik met mijn schoonzus en nichtje had gezeten toen ze hele hoge koorts had en zo benauwd was. Daar waren die apparaten weer met slangetjes eraan en piepjes eruit.
De piepjes brachten me terug. Terug naar de momenten van machteloosheid waarin ik niets voor haar kon doen. De piepjes die angstaanjagend duidelijk maakte dat het niet goed met haar ging.
Mijn aanwezigheid was nutteloos. Ik stond erbij en keek ernaar. Zij was vier en ik was tien keer zo oud, maar ik kon niks. Ze lachte niet meer om mijn grapjes en zelfs haar favoriete liedjes konden geen lichtjes meer in haar ogen laten verschijnen. Ik zag de mensen in witte pakken met mondkapjes weer en reageerde dit keer net zoals zij.
Bang voor wat ze zouden doen of zeggen.
In dit ziekenhuis gaf je mensen af van wie je hield en had je er geen controle meer over. Dan beslisten zij wat nog wel mocht en vooral ook, wat niet meer. Hier kregen we altijd slecht nieuws. Niet meer naar huis, nooit meer naar huis.
Web van angst
Een onzichtbare spin weefde een web van angst in mijn hoofd. Ik zou ook mijn vader kwijtraken. Hij, die zonder kleerscheuren had geskied, geboulderd en gefietst op zijn racefiets was nu geveld door een simpele trap.
Er was weer slecht nieuws. Hij had 6 ribben gebroken en 3 daarvan op meerdere plekken. Alles was kapot vanbinnen. Alsof een bowlingbal een paar glazen flessen had geraakt die nu in stukken op de baan lagen.
Hij moest blijven, misschien geopereerd worden. Ze hadden het over gevaar voor longontsteking. Dit was vast het begin van het einde.
Mijn vader maakte intussen grapjes in zijn rolstoel.
Door het web kon ik niet meer helder nadenken, alles vertraagde. Ik raakte de weg weer kwijt. Ik had de auto geparkeerd, maar kon niet bedenken hoe dat dat moest met de betaalapp.
Helemaal kwijt hoe laat het was en wat ik thuis moest regelen. Later liep ik verdwaasd in de supermarkt rond. Wat deed ik hier ook alweer? Mijn hersens waren uit.
Natuurlijk ga je niet dood aan gebroken ribben. Mijn angst was irreëel en had niet zoveel met deze situatie te maken. Maar even was de dood daar weer. In gedachten. Hij klopte even op mijn schouder om te laten weten dat hij er altijd is. Soms ver weg, soms dichtbij.
Het zijn voor mij van die momenten waarop alles stopt.
Conditie
Twee dagen later kon ik mijn vader weer ophalen uit het ziekenhuis. Hij bleek in zo’n goede conditie te zijn dat een operatie niet nodig was. Hij liep zelf naar de auto en zei dat we veel meer kunnen dan we zelf denken.
Dat het belangrijk is om soms even door de pijn te gaan omdat je het dan toch zelf blijkt te kunnen. Het verschil tussen in het ziekenhuis blijven en naar huis kunnen, in zijn geval.
Je hebt in het leven geen invloed op de dingen die je overkomen. Je hebt wel invloed op de manier waarop je ze ingaat en aangaat. Een goede gezondheid koop je niet bij de Hema, daar moet je iets voor doen. Ja dat is irritant. Vermoeiend ook.
En toch moet je het doen.
Ga wandelen, fietsen of wat dan ook waar je blij van wordt. En als je er niet blij van wordt, doe het dan voor de mensen die van je houden.
Dat is het mooiste Sinterklaascadeau wat je ze kunt geven.
Een paar jaar geleden besloot ik minder te gaan werken. Ik hou nu eenmaal meer van vrije tijd dan van werken.
Ik heb daar geen moment spijt van gehad.
Minder werken heeft echter één groot nadeel. Behalve meer tijd krijg ik beduidend minder geld. Ik hoop dat dat nog eens verandert, want ik zie veel meer in minder werken voor meer geld.
De kosten
Toen ik besloot om het Pieterpad te gaan lopen deed ik een rekensom. Om twee weken te gaan lopen en te overnachten in B&B’s zou ik minimaal 750 euro nodig hebben. Vijftig euro voor een nacht leek me een redelijk bedrag. Ik moest natuurlijk ook eten, drinken en op een terras zitten, dus in totaal 1000 euro leek me reëel.
Dat was een flinke tegenvaller.
Ik heb geen 1000 euro. Niet over in ieder geval, zeker niet voor een vakantie. Daarbij vond ik 1000 euro voor een wandelvakantie een belachelijk bedrag. Er kwam geen vliegticket aan te pas, geen dure restaurants en geen souvenirs.
Toen mijn broer voorstelde om een tent mee te nemen op reis dacht ik meteen aan de kosten die ik zou besparen en zei ja! Ter info: een nacht op een camping kost ongeveer 15 euro voor 2 personen.
Lange afstand wandelingen
Behalve de kosten die ik wilde besparen had ik, een tijdje geleden, ook besloten dat lange-afstanden-wandelen mijn nieuwe hobby zou worden.
Natuurlijk had ik geen enkele ervaring.
De 88 tempeltocht in Japan (1200 km) staat sinds mijn besluit bovenaan mijn verlanglijstje, op de voet gevolgd door het Te Araroa pad in Nieuw Zeeland (3000 km). Prachtige wandelingen in de natuur zonder B&B’s op elke berg of naast elk meer.
Slapen in een tent is dus noodzakelijk als ik deze wandelingen wil gaan doen. Lange afstanden wandelen en dat leuk vinden, ook niet onbelangrijk.
Rugzak
Van vriendin E. die de 88 tempeltocht al op haar naam heeft staan, leende ik een rugzak, een slaapzak en matje. Verder deed ik zo weinig mogelijk in de rugzak. Uiteindelijk woog hij zo’n 10 kilo.
Ongeveer het gewicht van mijn kleine neefje.
Ik was er niet van onder de indruk en keek er enorm naar uit om te beginnen met mijn nieuwe hobby.
Op dag 1 stapten we na de eerste etappe rond half 6 de camping op. Het opzetten van de tent was snel klaar en dus snelden we naar het centrum van Winsum voor het diner bij het eetcafé. Schijnbaar een Winsumse gewoonte, want het hele dorp zat met elkaar te praten op het terras. Werkelijk iedereen kende elkaar.
Om 19.00 uur waren we met volle buiken terug op de camping. Mijn broer en ik keken elkaar aan. En nu? Met een mini tent heb je natuurlijk geen stoelen en tafel bij je. Laat staan een lampje en spelletje, wijntje of kaasje.
We dronken daarom maar een kopje koffie bij het restaurant op de camping. Gevolgd door een avondwandelingetje over de camping. En een lekkere warme douche als afsluiting.
Helaas kon de deur van het toiletgebouw niet dicht waardoor het afdrogen en aankleden een Wim Hof ervaring werd.
De tent
Ik was mijn schone shirt vergeten in de tent. Omkleden in de tent was niet te doen. Hij is namelijk zo klein dat je er niet rechtop in kunt zitten. Terug maar weer naar het toiletgebouw, met open deur.
Om 21 uur ritsten we de tent en slaapzakken dicht om te gaan slapen. De handdoeken hingen we te drogen tussen ons in. De rugzakken legden we op elkaar in het stukje tussen de binnen- en buitentent. Het matje was lichtgewicht en dus klein. Je kunt erop liggen, jezelf omdraaien is een uitdaging. Aan beide kanten hadden we 10 cm over.
Die nacht werden we geteisterd door muggen. Buren die tot in de kleine uurtjes wijn aan het drinken waren, met hapjes erbij en steeds harder begonnen te praten. Irritante gezelligheid. Een kat kreeg ruzie met een ander dier en krijste de boel bij elkaar.
De tent was net iets te klein want mijn voeten kwamen tegen het doek. Ik legde mijn hoofd dus iets buiten de binnentent. Ik werd die nacht zeker 100 keer wakker en was blij dat het ochtend was. Acrobatisch als ik ben, draaide ik mijn voeten in een soepele beweging naar de uitgang en vouwde mezelf over de rugzakken, uit de tent.
Het aankleden deed ik wederom in toiletgebouw. Daarna trokken we de tent van zijn stok, hesen de rugzak weer op onze rug en zochten de dichtstbijzijnde supermarkt op voor verse croissantjes en lunch.
Ze hadden zelfs koffie.
Twijfel
Na een paar dagen lopen leek de rugzak met elke stap zwaarder te worden. Ik had blaren, kreeg spierpijn en begon te twijfelen aan de rugzak en daarmee aan de tent.
Nog meer twijfelde ik aan mezelf. Hoe kan het dat ik zoveel last heb van de rugzak? Wat is er mis met mij?
Hij is maar 10 kilo. Er zaten geen eens kookspullen of eten in. Hoe moet het als ik in Japan de berg oploop met het dubbele aan gewicht? Hoe heeft vriendin E. dit toch gedaan?
Hierover heb ik niks gelezen in ‘het Zoutpad‘. Raynor Winn slaapt thuis het liefst in haar tent. Ze zet hem in de woonkamer op en slaapt op haar matje omdat ze onrustig wordt van slapen in een bed.
Miriam Lancewood (‘Mijn leven in de Wildernis‘) is gaan wonen in het wild, haar tas is haar huis die ze op haar rug meedraagt. Ze draagt zelfs spullen voor haar 30 jaar oudere man.
Deze boeken zorgden ervoor dat ik ben gaan wandelen.
Ze schreven alleen maar over hoe mooi het is, hoe verlicht ze zich voelen en hoeveel ze genieten van de natuur.
Zouden ze er wel over geschreven hebben en herinner ik me alleen de good stuff?
Routine
Toch merkte ik dat het slapen steeds beter ging. De laatste nacht sliep ik aan een stuk door en werd uitgerust wakker. Alles begon gestroomlijnd te gaan. Ik leerde hoe ik handig in moest pakken, zodat ik alles meteen bij de hand had. Mijn onderbroeken waste ik ’s avonds onder douche, zodat ze ’s nachts konden drogen.
Behalve wijngeluiden word je ook wakker van kwetterende vogeltjes, van de zon die opkomt en dwars door je tentdoek schijnt. Van eikeltjes die op je tentje vallen. Als je de tent openritst ben je meteen weer op het Pieterpad.
Iedereen weet meteen dat je het pad loopt als je met zo’n grote rugzak wandelt. We hadden veel aanspraak en het dwingt respect af. Ik heb gemerkt dat ik 5 cm groei als iemand vol ontzag vraagt of ik het hele stuk met rugzak loop en in de tent slaap.
Er was een instant verbondenheid met de mensen die op het trekkersveldje staan. We wisselden tips uit en hielpen elkaar. We kwamen steeds dezelfde mensen tegen, waardoor je het gevoel hebt nooit alleen te lopen. Je wordt één met het Pieterpad.
De laatste nachten heb ik ook in B&B’s geslapen. Het was heerlijk om in een echt bed te slapen en ’s avonds op een stoel te kunnen zitten met een wijntje en een kaasje. Het voelde veel meer als vakantie, maar ik voelde wel dat ik uit het Pieterpad stapte. Ik had veel minder contact met anderen en kwam mijn maatjes niet meer tegen op de camping.
Ik begon ze te missen.
Conclusie
Ik ben tot de conclusie gekomen dat de tent heus oncomfortabel is en vooral dat het je tas zwaar maakt. Ik geef hem de schuld van mijn blaren. Al begrijp ik van experts dat ik had moeten oefenen met de rugzak.
Toch heb ik de tent niet afgeschreven. Het is en blijft de ideale oplossing voor een minimaal type met minimaal vakantiegeld en maximale wandelwensen. Voor de week in de tent was ik 200 euro kwijt. Inclusief restaurant en terras.
En stiekem vind ik dat het Pieterpad en de tent bij elkaar horen.