“Wat leuk, Iris, dat je het Pieterpad gaat lopen. Met wie ga je?”
“Ik ga alleen.”
“Oh.”
Ik weet niet goed of mensen mij zielig of stoer vinden, maar de meeste gesprekken verlopen dus zo.
Wij mensen doen graag dingen samen. Dat is gezellig en veilig. Iemand om mee te kletsen, het natuurpracht mee te delen en een tweezijdig schaaktoernooitje spelen onder genot van een biertje in de plaatselijke kroeg. Je kan tegen iemand aan leunen of zelf de steunpilaar zijn. Beiden voelen goed.
Toch kan ik een aardig pleidooi houden voor alleen wandelen.
1. In je eentje wandelen betekent geen anderen om je heen
Als je het Pieterpad wilt lopen, moet je eerst aan het begin zien te komen. Een trein, nog een trein en dan een bus brengen je naar het Pieterplein in Pieterburen. Alwaar je kunt beginnen met koffie en appeltaart en de verplichte foto bij ‘startpunt Pieterpad’ kunt nemen.
Welke ik beide uit principiële overwegingen oversloeg.
De bus deel je met Pieterpad-genoten. In mijn geval twee kakelende vriendinnen, een echtpaar op leeftijd, waarbij de man wat nors keek en de vrouw wat zuur en tenslotte twee jonge koppels.
In dit gezelschap naderen we de start van de tocht. Buiten zwaaien wandelaars die een uurtje eerder de bus hadden uitbundig naar ons newbies. Het lijkt verdorie wel de Efteling, sist de zure vrouw. De man naast haar gromt een beetje.
De vriendinnen naast me kakelen ongestoord door, zich niet bewust van het toeristische spektakel.
Als je alleen bent, heb je veel kans om af te luisteren. Dat is al een voordeel op zich.
“Moeten we dit hele stuk lopen vandaag? Hoe lang is dat pad? Is het hele Pieterpad geasfalteerd?”, spuit vrouw #1 van de twee paartjes in een ademteug .
Ik ben blij dat ik niet hoef te antwoorden. Ik zou niet weten waar te beginnen.
Ja, soms is alleen wandelen een zegen.

2. Je leven onder de loep
Het schijnt zo te zijn dat je tijdens lange wandelingen tot grote persoonlijke inzichten kan komen. Vooral als je dagen achter elkaar in je eentje loopt, kom je vanzelf jezelf tegen.
Je onopgeloste shit laat je namelijk niet thuis achter. Die bastard sneakt namelijk gewoon in je rugzak, om je onderweg op onverwachte momenten te confronteren.
Mijn buurvrouw vertelt over een man die ze op het Pieterpad tegenkwam. Jaren geleden was zijn vrouw overleden. Het ging desondanks goed met hem. Hij leefde door en ja, het ging prima.
Totdat hij besloot dat het een goed idee was om het Pieterpad alleen te bewandelen. Na een aantal dagen begon hij te huilen. Zomaar, uit het niets. En het hield niet meer op. Het werd een zuiverende pelgrimstocht vol tranendallen – en pieken.
Wandelen is gratis therapie.
Mijn rugzak werd elke dag zwaarder. Je zou denken dat je eraan went en dat je lichaam vanzelf sterker wordt. Niet dus. Het wordt zwakker.
Op dag drie vroeg ik me af waarom ik een iPad en Kindle had meegesleept. Had ik die extra kleren wel nodig? Die tube spierpijnzalf? Die chocolade reep? Het antwoord was nee, nee, nee en ja. Het had me een kilo of 3 gescheeld.
Wanneer je een uur of vijf per dag aan het wandelen bent, heb je tijd voor introspectie. Werkelijk, de innerlijke therapeut staat vanzelf op. Hoef je niks voor te doen.
Waar in mijn leven neem ik ook teveel bagage mee?
Schuldgevoel. Schaamte. Onuitputtelijk ideeën hebben voor de groei van mijn bedrijf en de neiging alles uit te willen voeren. Iedereen willen pleasen. Geen nee kunnen zeggen. Angst voor conflict. Het kan er allemaal uit.
Het antwoord kwam als vanzelf als de therapeut.
Een paar kilo lichter wandel ik door.

3. De dierenfluisteraar in je komt naar boven
Onderweg kom je gegarandeerd dieren tegen. Bij gebrek aan gezelschap ga ja vanzelf uitkijken naar een gemoedwillig beest.
Een border collie van een boer nabij Winsum begroet voorbijgangers enthousiast. Vrolijk loopt hij stukjes mee, om na een tijdje aan de haal te gaan met een nieuwe wandelaar. In mijn geval niet trouwens. Hij bleef spelen met de vrouw die honderd meter voor me liep. Het was een leuk gezicht hoe dan ook. Ik was maar gedeeltelijk jaloers.
Het valt me op dat vooral paarden mensendieren zijn. Wanneer je langsloopt, komen ze nieuwsgierig naar je toe. Ook hebben ze de neiging wel eens hun stukje van de wei met je mee te lopen. Dat is leuk.
Ik stop altijd om ze even te aaien. Terwijl ze zoeken naar een lekker hapje in mijn jas, maak ik een praatje. Ze luisteren gehoorzaam. Oordelen niet.
Ik probeer ook even met koeien te kletsen. Ze reageren afwijzend. De arrogantie.
Kleine diertjes zoek ik niet. Opgegroeid in de stad kan ik nog net een spinnetje of lieveheersbeest aan, maar kevers persoonlijk begroeten gaat mij te ver.
Graag wandel ik in de natuur. Ik vind het heerlijk om even tegen een boom aan te leunen. Toch is de echte natuurliefhebber in mij nog niet ontwaakt. Als het kruipt en kriebelt, is het voor mij vooral een teken om op te staan en door te lopen.
Grote dieren daarentegen zijn mijn vriendjes. Hoe langer ik alleen loop, hoe meer ik praat. Ik hoop niet dat je je zorgen om me maakt. Het gaat goed.

4. Lege luisterplank
Het dagelijks leven overlaadt ons met activiteiten. We proberen de ballen hoog te houden. Vroeger betekende dit vooral werk, huis, kinderen. In onze rijkdom van de dag betekent het daarnaast ook nog eens jezelf sociaal, cultureel, kunstzinnig, filosofisch en wetenschappelijk onderhouden. Online cursussen en podcasts vullen deze behoefte slim op.
De lijst is lang en ik loop wanhopig achter. Er is zoveel interessants te beluisteren. Teveel eigenlijk. De keuze is reuze, maar ook daarop is wat bedacht. Je kunt digitale ezelsoortjes achterlaten en op een geschikt moment terugluisteren wat je aandacht aanvankelijk trok.
Maar wanneer komt dat moment? Wanneer heb je in godsnaam tijd voor Eckhard Tolle’s nieuwste Nieuwe Aarde praktijken? Of die online webinar over de kunst van het niet-doen? Je moet eerst niet-doen snappen, voordat je tijd hebt om de cursus te volgen. Zo is het leven niets meer dan dansen met tegenstellingen.
Dus wat is de oplossing?
Juist: tijd vrijmaken. Voor jezelf. In je uppie op pad. Oortjes in en afspelen maar.
Je komt gegarandeerd geïnspireerd terug. Met een nieuwe stapel podcasts gebookmarked, want in die ellendige pods raden ze altijd weer nieuwe niet-te-missen programma’s aan. Het leven is blijkbaar ook een carrousel die nooit ophoudt met draaien.

5. Je eigen tempo bepalen
Misschien wel de fijnste reden van allemaal. Alleen lopen is je eigen tempo bepalen. En in mijn geval is die laag. Ik word met regelmaat ingehaald door grijze koppen met stokken. Het. Kan. Me. Geen. Ruk. Schelen.
Mijn drang naar efficiëntie betekent dat ik veel tijd kan besteden met nadenken hoe ik tijd kan besparen. De contradictio in terminis is ook mij niet ontgaan.
Als ik wandel is het niets van dat. De klok is niet relevant. Het aantal kilometers per uur nog minder. Als ik voor het donker thuis ben vind ik het prima.
Ik heb tenslotte tijd nodig voor mijn dierenvrienden. En voor koffie en carrot cake onderweg. Even zitten. Paar fotootjes maken. Nog maar eens zitten. Lunchen. Oh en over plaspauzes nog niet gesproken! Ik plas vaak. Heel vaak. Gerust 6 keer op zo’n dagwandeling. Dan moet ik tussen die kruipers op mijn hurken, min of meer verschuild achter half kale bosjes.
Alleen wandelen betekent dat je zolang naar de kudde schapen met herder kan kijken als je wilt. Dat je zo lang kan uitslapen als je fijn vindt. Of juist fris als een hoentje om acht uur ‘s ochtends in de startblokken staat. In je eentje mag je alles lekker zelf besluiten, zonder je bezwaard te voelen naar je wandelmaatje.
Ja, soms is het saai. Dan mis je een compagnon om tegen aan te praten. Samen lachen om een idiote gebeurtenis. Je geluk delen. Samen wandelen is heerlijk.
Maar af en toe er alleen op uittrekken maakt dat je in een heerlijke flow komt. Los van continue input van buitenaf je eigen koers bepalen. Ik zeg: doen!