sallandsheuvel Pieterpad wandeling stilte groeten

Dit is waarom ik niet meer groet tijdens een wandeling

Een vriendin van me post onlangs op Facebook dat zo weinig mensen meer groeten. Ze doet een telling. Van de 20 mensen die ze tijdens een wandeling tegenkomt, groetten er slechts twee. Reacties van ontzetting volgen. Iedereen beweert altijd te groeten. Het zijn de anderen, niet zijzelf.

Zelf ben ik ook zo’n groeter. Met lieflijke glimlach uiteraard. Ik doe immer mijn uiterste best om aardig gevonden te worden. Daar ben ik ver mee gekomen.

Rachel inspireerde mij om ook eens deel te nemen aan een stilte retraite. Twee weken geleden, tijdens die enorme storm, schuilde ik zonder woorden in een klein kerkje in Gelderland.

Ik ervaarde de kunst van niet-doen. Zijn met wat is en voorbij de weerstand toelaten wat nodig is. Annemarie leerde ons: Stilte. Adem. Voelen. Uit het hoofd, in het lichaam en in het moment.

Tijdens een stilteweekend groet je niet. Ook non-verbaal ben je stil. Je bent ontheven van sociale wenselijkheid. Je bent er alleen maar voor jezelf.

In stilte over het Pieterpad

Nog vol van de nieuwe inzichten van dit weekend, besloot ik een deel van mijn Pieterpad etappe afgelopen weekend ook in stilte door te brengen. Telefoon op stil en voortbewegen met aandacht.

Stilte. Adem. Voelen.

Nu is in stilte wandelen niet zo confronterend. Het is juist fijn. Je ziet meer en geniet meer van de natuur. En die was prachtig deze dag. Misschien wel de mooiste etappe van het Pieterpad tot nu toe.

De tegenliggers ontmoeten in stilte is andere koek. Als vanzelf zocht ik oogcontact bij de kruising, om mijn alleraardigste groet over te brengen.

Maar bij het daadwerkelijke articuleren liep ik vast. Dus glimlachte ik maar wat. Met een hoffelijk knikje. Ik voelde me een redelijke idioot.

sallandsheuvel Pieterpad wandeling stilte groeten

De oncomfortabelheid van niet groeten

De zon scheen op de prachtige Sallandsheuvel. Het was druk.

Ik kwam meer dan twintig mensen tegen tijdens mijn stilte uur. Veel meer. En deze mensen groetten stuk voor stuk.

Misschien is het makkelijker stilte wandelen in Den Haag bedacht ik me. Daar is groeten zo zeldzaam als een hartvormig chipje. Soms tref je er één, maar het is sporadisch, dus durf je ‘m bijna niet te consumeren.

Non-verbaal groeten is geen stilte. Het is net zo luid.

Het bleek knap lastig voor me om niet conformeren aan de gewenste, vriendelijke en alledaagse groet. Wat als ik niet zou groeten en mijn blik niet de medemens opzocht? Ik zou ergernis krijgen.

Gesmoes, zo intentioneel net hoorbaar, een paar meter achter me. Wenkbrauwen zouden worden opgetrokken, door een snuif gevolgd.

Ik probeerde het voorzichtig. Het viel wel mee. Er kwam in elk geval niemand achter me aan om verhaal te halen. Ik hoorde zelfs geen gebrom.

De reactie van een ander is niet mijn verantwoordelijkheid. Als ze er iets van vinden, mogen ze daar helemaal lekker zelf mee dealen.

Zo.

Besloot ik.

Nog altijd oncomfortabel.

sallandsheuvel Pieterpad wandeling stilte groeten

De geboorte van de pleaser

Waarom toch dat aanpas gedrag van mij? Why care? Ik ging terug in mijn leven en vroeg me af wanneer dit was begonnen. Daar had ik tenslotte de tijd voor.

Het antwoord kwam snel en raak. Dat gebeurt als je stil bent.

Mijn achtjarige ik kreeg de schok van haar leven tijdens haar eerste schoolweek in een katholiek dorpje in België. Eind jaren tachtig, maar nog in de nasleep van strengere vroegere tijden. Hier luisterden kinderen naar gezag. Niet uit respect, maar uit angst.

Opstellen in nette rijtjes van twee. Op mijn montessori school in Nederland stormde we gewoon naar binnen. Geen gezellige groepjes, maar lange horizontale rijen, gericht naar het bord. Alwaar de meester op directieve wijze zijn lessen onderhield.

Wist je je niet te gedragen, dan ging je met je knietjes op het randje, vooraan de klas. Net zolang tot de meester vond dat je je les had geleerd.

Ik leerde er maar één les van: je gedraagt je en past je altijd aan.

Wat mij in een gecompliceerd pakket bracht, want ik verstond er aanvankelijk weinig van. Plat Vlaams lijkt meer op Deens dan Nederlands. Ik kende de regels niet. De cultuur niet.

Alles was voor mij een ongeschreven wet. Dus bewoog ik me op school voort met voorzichtige tred. Ik leerde me aanpassen.

Conformeren.

Het lieve meisje klaar om te pleasen en oh zo haar best te doen, kwam in mijn leven.

Ze liep nog steeds met me mee, daar over de Sallandsheuvel. Ze bleef glimlachen, haar best doen om zich aan te passen aan wat gevraagd werd. Ik pakte haar hand en fluisterde heel zacht dat ik bij haar was. Dat ze niet meer op haar hoede hoeft te zijn.

Samen werden we een rebel. We groetten niet meer. We glimlachten nog wel.

Niet naar de ander, maar naar onszelf.

Wildpluk op het Pieterpad met een bijzondere vrouw

Met moeite reik ik naar voren, mijn dampende kop thee bijna omstotend. “Mag baver?”. “Nee, wel bever. Of Haver.”, imiteert mijn moeder zoals oma het gezegd zou hebben. We schateren het uit van het lachen. Het is een standaard ritueel na het eten: een potje Scrabble.

De stoel bij de haard is voor mij. Ik word in de watten gelegd. Ik heb dan ook dertig kilometer gelopen vandaag. Voor sommigen is dat misschien niet zo bijzonder. Voor mij staat het gelijk aan het winnen van een gouden medaille op de Spelen. Onwaarschijnlijk. Ook dat het nog eens gebeurt, dus hier ga ik de rest van mijn leven op teren.

Zelfs mijn moeder is onder de indruk ervan. Dat terwijl ze op haar 75e nog moeiteloos naar Berlijn fietste. Zij gaat voor haar plezier op kano-vakantie. Het is dat mijn gezicht een soort van jongere afspiegeling van haar is, anders had ik getwijfeld of ik werkelijk haar kind was.

Mijn moeder is actief. Altijd al geweest. Als ze niet in de keuken een macrobiotische catering voor een man of twintig aan het bereiden is, woelt ze met haar handen door de aarde van haar permacultuur-tuin. Ze doet ook altijd ‘even’ iets. ‘Ik moet even iets ophalen vlakbij Groningen’. Of ‘ik had beloofd huppeldepup even te helpen met haar tuin omspitten’.

Ik doe nooit iets ‘even’ en zeker geen dertig kilometer lopen. Dus ik voel me trots.

“Wil je ook een neut?”, vraagt ze. Mijn moeder gebruikt graag ouderwetse woorden. Zoals “Wat een sof!”. Het roept een nostalgisch gevoel bij me. Ik vertrouw de neut niet, dus kies voor een glas wijn. Mijn moeder is lastig te omschrijven. Moderne hippie omvat het niet, kruidenvrouwtje ook niet. Je weet in elk geval nooit wat er borrelt in die flesjes drank van haar.

De eerste zeven kilometer van deze dag liep ze een stukje Pieterpad met me mee. Het laatste gedeelte van de etappe Schoonloo-Slee. Ze woont dichtbij en geniet zichtbaar van dit oude stuk bos, wat ze eigenlijk nog niet goed kent.

wandelen natuur wildpluk

Slow walking

“Ik loop niet meer zo snel hoor, dus we moeten het rustig aandoen Iertje.”

Dat klinkt me als muziek in de oren. Ik ben een langzame wandelaar. Het is een soort slow-walking. De trend lijkt nog niet aan te slaan, maar ik zet door.

En langzaam gaan we. Maar niet door haar trage pas of gebrek aan conditie. We komen gewoon niet ver zonder dat ze iets interessants ziet. De laatste tijd is mijn moeder namelijk in de ban van wildpluk. Wat blijkt, het bos zit vol met goodies.

“Oh kijk! Een zilverspar! Dat zie je aan de vorm van de naalden. Meestal kan je er niet bij, maar wat een geluk, hier is een tak gevallen. Je kan er heerlijke thee van zetten. Plus, het ondersteunt je bijnieren.”

Goed, dat van die bijnieren verzin ik even ter plekke, maar het had gekund. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik de helende waarde van de zilverspar ben vergeten. Het was misschien niet eens een zilverspar. Ook hierin ben ik geen kind van mijn moeder. Een gevallen tak is voor mij niets meer dan een hindernis.

De bast van een berk! Een eetbare bla-bla-bla-appel! De knopjes van een onontsproten braam!

We kwamen geen steek verder, want alles moest ook nog eens mee in mijn kleine rugzakje.


En dat gaf precies niets. Ik genoot. Met volle teugen.

We praatten over hooggevoeligheid, autisme, oordelen. Op een bankje knabbelden we aan een stukje chocola. Ik nam er twee. We groetten een paard en ze nam me op de foto.

wandelen natuur wildpluk

Een nieuwe blik

Ik leerde met andere ogen kijken naar de natuur, waar ik doorgaans lomp doorheen wals. Mijn gebrekkige kennis werd me pijnlijk duidelijk. Net als oude ambachten die verloren gaan, zal mijn moeders kennis over de heilzame werking van plant, blad en bloem niet worden overgedragen. Dat stemt me verdrietig.

Ik zou zo graag meer interesse willen hebben voor wat ze me uitlegt. Ik luister wel, maar de details blijven niet in mijn hoofd plakken. Ze vinden geen bedding in de bodem van mijn hersenpan.

Wat ik wel hoor is haar passie. Haar onuitputtelijke stroom enthousiasme voor het natuurlijke leven. Dit ontgaat mij niet. Ik sluit het in mijn hart. Ik koester het.

Kans is dat ik nooit het verschil tussen een moerbei en een vlierbes zal kennen. Maar de waarde van de kracht van de natuur voel ik wel. Net als de waarde van nieuwsgierig zijn. Het leven bekijken als door de ogen van een kind. Genieten van lekker eten, een mooi gesprek, een hobby. Leven met passie, met urgentie zelfs.

Als ik er zo bij nadenk lijk ik meer op haar dan ik aanvankelijk dacht. Deze gedachte maakt me misschien wel trotser dan die 30km.

Deze overnachtingsopties heb je op het Pieterpad

Er zijn mensen die weekendjes per keer het pad afwerken en er zijn er (een paar) die ‘m in dertien dagen doen.

Maar hoe langzaam of snel je ook gaat op jouw lange afstandswandeling, een slaapplek heb je nodig.

Ik ben persoonlijk niet vies van een beetje luxe. Ik kan wennen aan de Hiltons en Jumeirah’s op deze wereld.

“Good morning ‘mam. How is your day ‘mam? Would you prefer coffee of tea ‘mam?”

Een dik matras, fluffy kussens en een bad met vier verschillende etherische schuimen. What’s not to like?

Nu ben je als je een LAW loopt niet op zoek naar luxe. Zelfs ik niet. Dag in dag uit beweeg je je voort door landschap. Door weer en wind.

Je komt soms als verzopen kat aan bij je eindbestemming van de dag. Vuile wandelschoenen, stinkende sokken en een besmeurde broek. En dat mag. Het draagt bij zelfs. Het maakt je wandelaar en dat is cool.

Dus niks geen vijfsterrenhotel, een beetje ‘back to basics’. Dit kan nog altijd in veel verschillende gradaties. Laat je inspireren.

De tent €

Rachel en ik hebben afgesproken om in het voorjaar de laatste helft van het Pieterpad samen te lopen. Ze begon nu al over een tent.

“Iris, we gaan toch zeker wel in een tent slapen dan? Gezellig, in het groen. Wakker worden met de vogeltjes en zo.”

Ik doe alsof ik haar niet gehoord heb.

“Iertje? Een tehent?”

Ik zucht.

“Nee Rachel, we gaan niet in een tent. Dat is te koud. Maakt de rugzak te zwaar. Ik wil me staand omkleden. Ik wil zelf bepalen wanneer mijn douche klaar is. Ik wil een zacht bed.”

Ja, ik wil een heleboel merk ik al.

“Waarom zouden we in godsnaam vrijwillig verkleumen in een tent?”

“Omdat het goedkoop is”, antwoordt ze met een zelfvoldaan glimlachje.

Ik denk heel hard na. Ik sputter en spatter. Maar ik heb geen tegengas te geven. Er is niets goedkopers dan een tent. En twee weken lopen, eten en borreltjes doen kost geld.

“Vooruit”, mompel ik, “ik zal er over nadenken.”

We staan open voor sponsors.

trekkerstent op veld

Vrienden op de fiets €€

Een alternatief, wat mij al stukken beter bevalt, is VODF, oftewel Vrienden op de Fiets. Een wat provisorisch opgezette website laat je een logeeradres vinden langs je route. Of, in het geval het adres wat verder van je pad afwijkt, is er soms haal- en breng service. Want zo zijn vrienden.

De website maakt direct duidelijk dat dit systeem niet hetzelfde is als een B&B of hotel. Mocht je denken je ontbijtwensen door te geven, word je aan de digitale schandpaal genageld. Verder is de sfeer gemoedelijk en zoals de naam doet vermoeden, gericht op de fietser. En wandelaar.

Het idee is als volgt: elke willekeurige Henk en Ingrid kunnen hun overtollige logeerkamer aanbieden tegen het vriendschappelijke prijsje van €22,50 plus toeristenbelasting. Ontbijt incluis.

Eerst word je vriend en dit kost je per jaar acht eurootjes. Vervolgens mag je inloggen en kan je op zoek naar één van de 5000 beschikbare logeeradressen. Telefonisch maak je een afspraak en na half vijf ben je welkom om neer te strijken op je bedje.

Maak niet de fout om net zoals ik te vroeg te komen. Dat zet de vriendschap onder druk.

Het is wat mij betreft een heel fijne opzet, waarbij je voordelig de nacht kunt doorbrengen, op ontspannen wijze mensen leert kennen, maar ook de privacy hebt om je terug te trekken in het geval de klik er niet is.

Plus: hoe leuk is het om bij Henk & Ingrid binnen te kijken! Van bijbels braaf tot rommelig gezellig. Het is een soort van Funda open huis, maar dan beter.

vrienden op de fiets verblijf
Foto: Fietserbond.nl

De trekkershut €€

Vaak gevonden op een camping of natuurgebied, een houten hutje voor de nacht. Om, zoals de naam doet vermoeden, de volgende dag weer door te trekken. Soms zeer primitief, soms luxe en hip.

Beddengoed en handdoeken zijn niet altijd inclusief, wat maakt dat de kosten kunnen oplopen.

Je kiest een trekkershut voor de charme. Je hebt èn natuur èn comfort. Dus wie zich achter mij schaart in het anti-tent kamp, heeft hier misschien een compromis gevonden.

De hutten willen nog wel eens seizoensgebonden beschikbaar zijn. ‘s Winters gaat de camping op slot en zo ook de hut. Jammer, vinden wij, want wandelen kent geen seizoen. Dat ik dat nog eens zou zeggen.

Foto: Trekkershutten.nl

De Bed & Breakfast €€€

Persoonlijk, comfortabel en met een heerlijk ontbijt inbegrepen. Misschien zelfs wel leuker dan zo’n chique hotel. Het heeft iets huiselijks. Alsof je na een lange tocht aankomt bij je moeder. Een fris opgemaakt bedje, kopje thee en met een beetje geluk een stukje vlaai.

Ook hier is er variatie. Zo sliep ik in Groningen in een gezellig, maar ietwat smoezelig (dat is een eufemisme voor vuil) onderkomen. Een andere keer kwam ik aan in een huis waar ik niet op de witte stoelen durfde te zitten met mijn stoffige wandelbroek.

In je Bed & Breakfast zijn mogelijk ook andere gasten aanwezig, om spannende wandelverhalen mee uit te wisselen. Dit kan uiteraard ook een nadeel zijn, mocht je praatgrage Peter treffen.

Ook de B&B’s hebben vaak een haal- en brengservice. Soms zelfs van of naar een vorige / volgende etappe. Dit betekent dat je je spullen kunt achterlaten op je kamer en lichtgewicht je wandelingen kunt voltrekken.

Persoonlijk vind ik het echt aan het pelgrimsgevoel bijdragen om van plek naar plek te trekken. Elke nacht een ander bed. Steeds een nieuw gehucht in het land ontdekken. Hongerig je avondmaaltje in het lokale cafe verorberen, met een welverdiend drankje. Ja, daar word ik gelukkig van.


Een woord van ongevraagd advies

Hoe heerlijk is om te lopen zover je wilt en geen druk van eindbestemming te voelen? Geen strakke planning, maar aan het einde van de dag maar kijken waar je je hoofd neerlegt voor de nacht. Carpe diem! Living the life!

Heerlijk, maar stom.

Terwijl ik in Winsum geniet van mijn Groningse blonde, loer ik naar een koppel een tafeltje verderop. Ze bestellen net een tweede drankje, want het zit zo heerlijk hier, na een lange wandeling. Of de ober nog een overnachtingsplek weet toevallig? Hij is voorbereid en overhandigt een lange lijst met mogelijkheden.

Terwijl ik sip van mijn koele biertje, wat pretendeer te lezen, maar uiteraard de boel afluister, strepen ze mogelijkheid na mogelijkheid af. Het optimisme maakt plaats voor zorgelijkheid. De eerste scheuren in het gezellige uitje beginnen zich te vertonen.

Het is november. Het regent. Het is zo buiten het seizoen als maar zijn kan. En toch is er niets meer vrij.

Of het ze gelukt is weet ik niet. Het was niet spannend genoeg om te blijven. Nadat ik had afgerekend stapte ik met lichte tree naar buiten, op weg naar mijn vriend op de fiets, zonder fiets.

Sinds Corona is wandelen hip. Nederland is hip. Dus ga je wandelen in Nederland, doe jezelf en je vermoeide voetjes een plezier en boek ruim van tevoren een overnachting op je route. Moet je afwijken van de wandelroute, weet dan dat je bij Pieterpad Vervoer nog wel eens een vriendelijke chauffeur kan ritselen.

Ken je nog een andere overnachtingsmogelijkheid voor het ultieme Pieterpad-gevoel? We horen het graag.

Als je niet stopt met lopen, kom je er vanzelf

Het is zondagmiddag en ik zit met een tierend kind aan tafel.

Kind #2 mag diploma rijden en krijgt Lotje toebedeeld. Het huis is te klein. Lotje staat stil of loopt te hard. Lotje doet vooral wat Lotje wil. Waarom haten ze haar zo dat ze haar geen diploma gunnen? Ze is boos. Nee, ze is razend.

Ik ben ook boos, maar om andere redenen. Waarom gunnen ze mij geen rust op mijn enige vrije dag?

We kukelen in een neerwaartse spiraal. Ik sta er bij en kijk ernaar.

Zelfmedelijden is als een warm bad waar je zachtjes in verdrinkt.

Net voordat we gezamenlijk onderdompelen besluit ik alles om te draaien. Ik neem het woord ‘uitdaging’ ietwat argwanend in de mond. Maar bij elke aanmoedigende zin groeit mijn overredingskracht.

Totdat dochterlief me zegt: “Misschien is het wel een compliment dat ik op de moeilijkste pony mag. En dan leer ik er beter van paardrijden.”

Je kunt van een 73 jarige veel leren en blijkbaar van een 9 jarige ook.

Foto: Thomas van der Graaf

Master your mindset

Een paar jaar geleden hotste ik mee bij Michael Pilarczyk’s ‘Maximum potential’, oftewel MaxPot voor intimi. Oh yeah. We deden met een paar honderd man de Haka, leerden over gezonde leefstijl, huilden tijdens meditaties en bovenal: we ontwierpen ons mooiste leven. Een soort van Tony Robbins, maar dan net niet.

Alles is mindset. Je leven is maakbaar. Denk het, voel het en doe het. We zijn zelf onze grootste vijand. Je roadmap naar succes start met positieve gedachten.

Ondanks mijn lichte allergie, is het natuurlijk waar. Je omgeving verandert niet, je eigen beleving wel. Je collega’s veranderen niet, je oordeel over hen wel. En als alles tegenzit, heb je zelf een keuze. Berend en Gertrude snappen dat.

Een positieve mindset inspireert. Niemand wil naast een chronische klager zitten. We lachen liever dan dat we iemand continue moeten gelijk geven hoe onrechtvaardig hun leven is. En dan niet snappen dat je Brigitte Kaandorp begint te neuriën.

We houden van positivo’s. Tenzij het nep is, dan is het gewoonweg irritant.

Foto: Thomas van der Graaf

Pieterpad in dertien dagen

Sinds mijn voornemen om het Pieterpad te lopen, ben ik lid van de Facebookgroep Pieterpad Wandelaars. Hier delen de Pieterpatters hun wel en wee. Meestal zijn het grijze pensionado’s die minstens 36 onduidelijke foto’s delen van hun etappe van de dag.

Maar op een dag stuitte ik verrast op een post van Thomas van der Graaf. Een jonge man die bijna droog mededeelde dat hij in 13 dagen het Pieterpad had gelopen (een luttele 515km) en daarmee ook nog eens een whooping €7700,- voor het KWF ophaalde.

Hoe loop je dertien opeenvolgende dagen bijna veertig kilometer dag? Inderdaad, hoe dan?

Ik belde Thomas op.

“Als je niet stopt met lopen, kom je er vanzelf.” Is het Cruijffiaanse antwoord van de Hasseltenaar.

Daar heeft de man een punt.

Doorzetten als het zwaar wordt

Alleen, wat als je lichaam pijn gaat doen? Wat als je blaren krijgt? Wat als je gewoonweg geen zin meer hebt? Nog steeds dezelfde vraag: hoe dan?

Het blijkt dat Thomas inderdaad een paar zware momenten heeft gehad. Al was opgeven nooit aan de orde van de dag, soms was het een kwestie van doorzetten. Over het algemeen genomen was het simpelweg een fantastische tocht.

Nu denk je misschien net als ik dat Thomas met wandelschoenen aan geboren is. Type ‘altijd buiten te vinden’. Zo eentje met afritsbroek en buideltas. Niets blijkt minder waar. Hij begon pas in januari dit jaar met wandelen.

Met een paar vrienden bedachten ze wat een gave mijlpaal het zou zijn om de Nijmeegse vierdaagse te lopen. Een monstertocht van vier dagen 50 km te voet. Samen trokken ze erop uit om te trainen. De vierdaagse werd het zoveelste afgelaste event van het jaar en daarmee haakten de vrienden ook af.

“Maar ik bleef doorlopen. Ik vond het heerlijk. Wandelen is zo lekker en ik geniet enorm van de prachtige natuur.”

Foto: Thomas van der Graaf

Wandelen voor een bijzonder doel

Er moest wel een doel komen, vond hij. Het Pieterpad is de bekendste lange afstandswandeling, dus de keuze viel op deze tocht die het land doorkruist. Toen in het voorjaar zijn geliefde oom het gevecht tegen kanker verloor, werd de motivatie sterker.

“Ik besloot te lopen voor sponsors, om geld op te halen voor KWF. Ik liep voor mezelf, maar net zoveel voor hem.”

Aangemoedigd op Instagram door het KWF geniet Thomas bekendheid op het pad. Regelmatig ontmoet hij willekeurige wandelaars die al op de hoogte zijn van zijn onderneming. Vriendelijk maakt hij praatjes onderweg, maar nooit te lang. Om de dagelijkse etappes te halen is zeven uur onafgebroken wandelen nodig.

“Sommige mensen lopen het Pieterpad in vier weken tijd, anderen doen er jaren over en hakken het pad in stukken. Ik koos er gewoon voor om in dertien etappes te lopen. Zo wilde ik het.”

Goede wandelschoenen zijn belangrijk, zo tipt hij mij, maar goede wandelsokken misschien nog meer. En tapen zodra blaarvormig ontstaat.

Een sterke mindset is het halve werk

Ik zoek tevergeefs naar wat drama tijdens de wandelingen. Gewoon om mezelf beter te voelen. Het is er niet. Het is een voorbeeld van een sterke mindset om je doel te behalen. Hij wilde het, hij deed het. Als het lastig werd, liep hij door. Simpel als dat.

Over een paar dagen begint mijn tocht. Ik ga op de helft van zijn tempo en toch denk ik iedere dag dat ik het niet kan. Dat ik last krijg van mijn heupen, blaren zo groot als kolen. Is het gat in mijn hiel wel voldoende genezen? Ik maak me zorgen over kou, nat, ver, alleen. Over veel.

Ik denk aan Thomas. Thomas lijkt weinig zorgen te hebben. Hij doet het gewoon en geniet intens van alles wat hij onderweg ziet.

Weer een held ontmoet in het ogenschijnlijke suffe wandelwereldje.

boom heideveld weg

Het Pieterpad, deel 2. In mijn hart geschoten.

Terugdenkend aan mijn Pieterpad avontuur denk ik aan de keren dat ik in mijn hart ben geschoten. Want samenvattend is dat wat er is gebeurd.

Ik werd geraakt door alle mensen die spontaan gedag zeiden toen ik ze tegen kwam.

Ik ken dat niet.

In Den Haag zeggen mensen je alleen gedag als ze je kennen.

Geraakt werd ik ook door de prachtige natuur. Je loopt er de hele dag doorheen dus je gaat er beter naar kijken. Uren liepen we door het bos zonder iemand tegen te komen. Over grote vlakten met heide die in bloei stond en een paarse gloed achterliet.

Dauwdruppels op spinnenwebben, de geur van bloemen en gemaaid gras door elkaar heen. Het geluid van de belletjes in de schaapskudde, een blaffende hond hard aan het werk.

De zon die betoverend mooi door de bomen schijnt, soms op bemoste stukken die daardoor sprookjesachtig aandoen. Vaak was het helemaal stil. Los van alles en iedereen en helemaal in het moment. Momenten van volledige gelukzaligheid.

Ik wil hier nooit meer mee stoppen, flitste het soms door me heen.

Geraakt door de vriendelijkheid van mensen. De vrouw die kwam aansnellen met koffie toen we ’s avonds na een zware dag ons tentje op aan het zetten waren.

De keer dat we bij het ontbijt ook brood voor de lunch mochten smeren, of toen de eigenaar van de camping onze rugzakken naar de volgende camping wilde brengen.

schaapskudde op de heide

Open armen

Toen Marianne ons met open armen ontving in haar Tiny House, middenin het paradijs. Ze kwam ons halen bij het eindpunt van de etappe, kookte voor ons en er stond zelfs een appeltaart met mango in de oven als toetje.

Maar het hield niet op, we hadden mooie gesprekken over eekhoorntjes en omgeslagen kano’s, kregen ook nog ontbijt en een lift terug naar het pad. Het welkom was zo warm als het vuurtje wat we ’s avonds stookten.

Mijn zus die andere schoenen kwam brengen en meteen tape en vette watten meebracht. Allemaal om ons de tocht door te helpen.

De lift die we kregen van het stel wat keihard schlagermuziek aanhad in de auto. De vrouw met haar Duitse kapsel, kort van boven en lang van onder, die veel vriendelijker was voor mij dan ik in gedachten over haar.

De stoeltjes langs de weg om uit te rusten, de koelbox met drinken waar je uit kon pakken en het toetjesbankje. Het hield niet op.

Bijzondere ontmoetingen hadden we, omdat we de tijd hadden om stil te staan en te luisteren. De gepensioneerde brandweerman die met een baard van een week en vlekken op zijn trui zijn verhaal vertelde.

Die we met tranen in zijn ogen achterlieten, diep geroerd omdat we oprecht geïnteresseerd naar hem hadden geluisterd.

Gertrud en Berend

Op een dag kwamen we Gertrud en Berend tegen. Hij was 78 jaar en liep moeizaam met zijn kniebrace en wandelstokken. Ze liepen 4 etappes door Drenthe en Berend vertelde dat hij de vertragende factor was. Hij moest vaak rusten en liep langzaam.

Heel langzaam.

Gertrud was heel fit en kon wel 3 keer sneller lopen. Ze deed het niet, want ze genoot er zichtbaar van om met Berend te wandelen. Ik zag hartjes in hun ogen.

Later zagen we ze weer aan de start van de langste etappe van 24 km naar Sleen. Die dag werd het 27 graden.

Ik: “Dat halen ze toch nooit. Ze lopen langzamer dan wij en moeten veel vaker stoppen. Het is eigenlijk onverantwoord met deze temperaturen.”

Broer: Zullen we de rugzak van Berend dragen? Misschien halen ze het dan wel.

Ik schrok en sperde mijn ogen open toen ik zag dat hij het serieus meende.

‘Liever niet’, dacht ik.

Maar toen flitsten alle momenten voorbij waarin ik had mogen ontvangen. Wat een prachtig mooi voorstel was dit eigenlijk.

Onbaatzuchtige edelmoedigheid.

Mijn broer is daar goed in. Ik heb nog wat te leren wat dat betreft. Schoorvoetend stemde ik in.

Gelukkig zei Berend nee. Hij voelde zich zichtbaar opgelaten, maar ook enorm verrast en dankbaar. Hij twijfelde wel, overlegde een paar keer met Gertrud en besloot toen toch zijn eigen rugzak naar Sleen te dragen.

Uren later kwamen we uitgeput aan op de camping. Het was echt een zware tocht geweest en ik was opgelucht dat we er waren. Het enige waar ik echt naar verlangde was een stoel en toen ik die eenmaal gevonden had, bleef ik zeker een uur roerloos zitten.

Daar ben ik dan wél goed in.

Berend en Gertrud hebben we zoals verwacht niet meer gezien, maar we hadden het wel over ze.

Ik: “Ik hoop dat ze het laatste stuk met de bus of de taxi gaan. Ze snappen toch wel dat dit niet gaat lukken?”

Broer: “Ja joh ze hebben hun B&B afgezegd en een andere gezocht in een dorp eerder. “

Coevorden

De volgende dag liepen we naar de camping in Coevorden. Coevorden leek de moeite waard om te bezoeken. Het heeft een oud kasteeltje en leek redelijk groot op de kaart.

Schijn bedriegt dus na het eten liepen we dan ook gauw terug naar de camping.

Rond 19.00 uur kwam er plots een man uit de bosjes onder de brug vandaan, op de voet gevolgd door een vrouw.

We knipperden met onze ogen en zagen tot onze grote verbazing Berend en Gertrud verschijnen. Hij gooide zijn rugzak af en zei: “ik moet even liggen hoor” en stortte zich neer in de berm.

Gertrud ging naast hem zitten en wij, benieuwd naar hun avonturen, hurkten erbij.

Berend en Gertrud hadden wel degelijk de hele etappe naar Sleen gelopen. Ze hadden er de hele dag over gedaan en hadden maar liefst 10 keer gepauzeerd. Berend had spijt dat hij zijn rugzak niet aan ons had meegegeven, want het was een zware dag geweest.

Ze waren om 19.00 uur Sleen binnengelopen. De uitputting nabij hadden ze zich op het terras van het enige restaurant laten vallen.

Dat restaurant was helemaal volgeboekt, wij waren er namelijk uitgegooid, maar de serveerster zag hoe hoog de nood was en maakte een uitzondering.

Berend vertelde dat de eigenaar van de B&B had aangeboden hen de volgende dag met de auto een stuk op weg te helpen. Een enorm aantrekkelijk voorstel, maar ook dat had hij geweigerd.

Deze man was een held.

Olympische spelen

Vandaag waren ze, net als wij, naar Coevorden gelopen en zouden ze op het station de trein naar huis pakken. Berend bleek een voormalig topsporter te zijn. Hij had als roeier meegedaan aan de Olympische Spelen van 1968 in Mexico. Samen hadden ze de Tour du Mont Blanc gelopen 30 jaar terug en Berend was dol op wandelen in de bergen.

Hij miste het en wilde dat weer gaan doen. Fysieke klachten maakten dat echter lastig en daarom leek het ze handig eerst te kijken of hij het nog kon.

Gertrud had voorgesteld te beginnen met het Pieterpad en zo liepen ze de provincies één voor één door.

Berend is mijn voorbeeld. Ik wil zo worden als hij.

En als dat niet lukt wil ik zijn zoals mijn broer, de vrouw van de koffie, die met het Duitse kapsel, Gertrud, Marianne of mijn zus. Mensen die het verschil maken met een vriendelijk gebaar.

Want dat is waarom we hier zijn op aarde. Om elkaar en daarmee onszelf te overladen met onbaatzuchtige edelmoedigheid.

ja zeggen tegen avontuur is ja zeggen tegen geluk

Slapen op het Pieterpad: tent of B&B?

Een paar jaar geleden besloot ik minder te gaan werken. Ik hou nu eenmaal meer van vrije tijd dan van werken.

Ik heb daar geen moment spijt van gehad.

Minder werken heeft echter één groot nadeel. Behalve meer tijd krijg ik beduidend minder geld. Ik hoop dat dat nog eens verandert, want ik zie veel meer in minder werken voor meer geld.

De kosten

Toen ik besloot om het Pieterpad te gaan lopen deed ik een rekensom. Om twee weken te gaan lopen en te overnachten in B&B’s zou ik minimaal 750 euro nodig hebben. Vijftig euro voor een nacht leek me een redelijk bedrag. Ik moest natuurlijk ook eten, drinken en op een terras zitten, dus in totaal 1000 euro leek me reëel.

Dat was een flinke tegenvaller.

Ik heb geen 1000 euro. Niet over in ieder geval, zeker niet voor een vakantie. Daarbij vond ik 1000 euro voor een wandelvakantie een belachelijk bedrag. Er kwam geen vliegticket aan te pas, geen dure restaurants en geen souvenirs.

Toen mijn broer voorstelde om een tent mee te nemen op reis dacht ik meteen aan de kosten die ik zou besparen en zei ja! Ter info: een nacht op een camping kost ongeveer 15 euro voor 2 personen.

mos op boomstam

Lange afstand wandelingen

Behalve de kosten die ik wilde besparen had ik, een tijdje geleden, ook besloten dat lange-afstanden-wandelen mijn nieuwe hobby zou worden.

Natuurlijk had ik geen enkele ervaring.

De 88 tempeltocht in Japan (1200 km) staat sinds mijn besluit bovenaan mijn verlanglijstje, op de voet gevolgd door het Te Araroa pad in Nieuw Zeeland (3000 km). Prachtige wandelingen in de natuur zonder B&B’s op elke berg of naast elk meer.

Slapen in een tent is dus noodzakelijk als ik deze wandelingen wil gaan doen. Lange afstanden wandelen en dat leuk vinden, ook niet onbelangrijk.

Rugzak

Van vriendin E. die de 88 tempeltocht al op haar naam heeft staan, leende ik een rugzak, een slaapzak en matje. Verder deed ik zo weinig mogelijk in de rugzak. Uiteindelijk woog hij zo’n 10 kilo.

Ongeveer het gewicht van mijn kleine neefje.

Ik was er niet van onder de indruk en keek er enorm naar uit om te beginnen met mijn nieuwe hobby.

Op dag 1 stapten we na de eerste etappe rond half 6 de camping op. Het opzetten van de tent was snel klaar en dus snelden we naar het centrum van Winsum voor het diner bij het eetcafé. Schijnbaar een Winsumse gewoonte, want het hele dorp zat met elkaar te praten op het terras. Werkelijk iedereen kende elkaar.

Om 19.00 uur waren we met volle buiken terug op de camping. Mijn broer en ik keken elkaar aan. En nu? Met een mini tent heb je natuurlijk geen stoelen en tafel bij je. Laat staan een lampje en spelletje, wijntje of kaasje.

We dronken daarom maar een kopje koffie bij het restaurant op de camping. Gevolgd door een avondwandelingetje over de camping. En een lekkere warme douche als afsluiting.

Helaas kon de deur van het toiletgebouw niet dicht waardoor het afdrogen en aankleden een Wim Hof ervaring werd.

De tent

Ik was mijn schone shirt vergeten in de tent. Omkleden in de tent was niet te doen. Hij is namelijk zo klein dat je er niet rechtop in kunt zitten. Terug maar weer naar het toiletgebouw, met open deur.

Om 21 uur ritsten we de tent en slaapzakken dicht om te gaan slapen. De handdoeken hingen we te drogen tussen ons in. De rugzakken legden we op elkaar in het stukje tussen de binnen- en buitentent. Het matje was lichtgewicht en dus klein. Je kunt erop liggen, jezelf omdraaien is een uitdaging. Aan beide kanten hadden we 10 cm over.

Die nacht werden we geteisterd door muggen. Buren die tot in de kleine uurtjes wijn aan het drinken waren, met hapjes erbij en steeds harder begonnen te praten. Irritante gezelligheid. Een kat kreeg ruzie met een ander dier en krijste de boel bij elkaar.

De tent was net iets te klein want mijn voeten kwamen tegen het doek. Ik legde mijn hoofd dus iets buiten de binnentent. Ik werd die nacht zeker 100 keer wakker en was blij dat het ochtend was. Acrobatisch als ik ben, draaide ik mijn voeten in een soepele beweging naar de uitgang en vouwde mezelf over de rugzakken, uit de tent.

Het aankleden deed ik wederom in toiletgebouw. Daarna trokken we de tent van zijn stok, hesen de rugzak weer op onze rug en zochten de dichtstbijzijnde supermarkt op voor verse croissantjes en lunch.

Ze hadden zelfs koffie.

Twijfel

Na een paar dagen lopen leek de rugzak met elke stap zwaarder te worden. Ik had blaren, kreeg spierpijn en begon te twijfelen aan de rugzak en daarmee aan de tent.

Nog meer twijfelde ik aan mezelf. Hoe kan het dat ik zoveel last heb van de rugzak? Wat is er mis met mij?

Hij is maar 10 kilo. Er zaten geen eens kookspullen of eten in. Hoe moet het als ik in Japan de berg oploop met het dubbele aan gewicht? Hoe heeft vriendin E. dit toch gedaan?

Hierover heb ik niks gelezen in ‘het Zoutpad‘. Raynor Winn slaapt thuis het liefst in haar tent. Ze zet hem in de woonkamer op en slaapt op haar matje omdat ze onrustig wordt van slapen in een bed.

Miriam Lancewood (‘Mijn leven in de Wildernis‘) is gaan wonen in het wild, haar tas is haar huis die ze op haar rug meedraagt. Ze draagt zelfs spullen voor haar 30 jaar oudere man.

Deze boeken zorgden ervoor dat ik ben gaan wandelen.

Ze schreven alleen maar over hoe mooi het is, hoe verlicht ze zich voelen en hoeveel ze genieten van de natuur.

Zouden ze er wel over geschreven hebben en herinner ik me alleen de good stuff?

Routine

Toch merkte ik dat het slapen steeds beter ging. De laatste nacht sliep ik aan een stuk door en werd uitgerust wakker. Alles begon gestroomlijnd te gaan. Ik leerde hoe ik handig in moest pakken, zodat ik alles meteen bij de hand had. Mijn onderbroeken waste ik ’s avonds onder douche, zodat ze ’s nachts konden drogen.

Behalve wijngeluiden word je ook wakker van kwetterende vogeltjes, van de zon die opkomt en dwars door je tentdoek schijnt. Van eikeltjes die op je tentje vallen. Als je de tent openritst ben je meteen weer op het Pieterpad.

Iedereen weet meteen dat je het pad loopt als je met zo’n grote rugzak wandelt. We hadden veel aanspraak en het dwingt respect af. Ik heb gemerkt dat ik 5 cm groei als iemand vol ontzag vraagt of ik het hele stuk met rugzak loop en in de tent slaap.

Er was een instant verbondenheid met de mensen die op het trekkersveldje staan. We wisselden tips uit en hielpen elkaar. We kwamen steeds dezelfde mensen tegen, waardoor je het gevoel hebt nooit alleen te lopen. Je wordt één met het Pieterpad.

De laatste nachten heb ik ook in B&B’s geslapen. Het was heerlijk om in een echt bed te slapen en ’s avonds op een stoel te kunnen zitten met een wijntje en een kaasje. Het voelde veel meer als vakantie, maar ik voelde wel dat ik uit het Pieterpad stapte. Ik had veel minder contact met anderen en kwam mijn maatjes niet meer tegen op de camping.

Ik begon ze te missen.

Conclusie

Ik ben tot de conclusie gekomen dat de tent heus oncomfortabel is en vooral dat het je tas zwaar maakt. Ik geef hem de schuld van mijn blaren. Al begrijp ik van experts dat ik had moeten oefenen met de rugzak.

Toch heb ik de tent niet afgeschreven. Het is en blijft de ideale oplossing voor een minimaal type met minimaal vakantiegeld en maximale wandelwensen. Voor de week in de tent was ik 200 euro kwijt. Inclusief restaurant en terras.

En stiekem vind ik dat het Pieterpad en de tent bij elkaar horen.

pieterpad wegwijzer

Het Pieterpad, deel 1. Met blaren naar Zuidlaren.

Op 3 september 2021 was het zover. Na maanden van voorbereiding ging ik dan eindelijk het Pieterpad lopen.

De helft dan, van Pieterburen in Groningen naar Vorden in Gelderland.

Voorbereiden heb ik trouwens niet gedaan. Ik heb natuurlijk wel over nagedacht, maar het leek me niet nodig.

De helft van het Pieterpad bestaat uit 13 etappes van gemiddeld 20 kilometer. Ik loop zeker 5 kilometer per uur, dus rekende op 4 uurtjes lopen per dag.

Makkie.

Je hebt er immers de hele dag voor. Als je van 10 tot 12 loopt en van 2 tot 4 dan ben je er. Veel tijd over om leuke dorpjes te bezoeken, op een terras te hangen en hier en daar een bezienswaardigheid uitgebreid te bezoeken.

Pieterburen

In Pieterburen stopte de bus en begon het avontuur. We waren niet de enige. Twee grijze pensionado’s met een klein rugzakje en stevige stappers aan zaten voor ons. Een jonge vrouw met legerkisten, een overvolle rugzak en een hond stapte tegelijkertijd uit.

De eerste meters liepen we naast een zongebruinde dame in het blauw die terloops vertelde dat ze net de Santiago de Compostella had gelopen en er verrassend fris uitzag voor zo’n prestatie.

Mijn broer liep de eerste week mee. Inmiddels opgehitst door mijn barefoot enthousiasme heeft hij ze ook. Vanzelfsprekend liepen we het Pieterpad op barefootschoenen.

Zoals ik eerder schreef hadden we de tent mee. Je moet jezelf een beetje uitdagen zo nu en dan.

Waar onze collega’s uitgebreid foto’s maakten van de start en van elkaar, schoten wij direct langs de concurrentie heen om ze kwijt te zijn.

Niks zo hinderlijk als file-lopen.

mensen met rugzak

Winsum

De eerste etappe was slechts 13 kilometer die ons tussen de weilanden door naar Winsum leidde. De oogst was in volle gang en overal zagen we grote machines aardappels en uien uit de grond plukken.

In Winsum, benoemd tot het mooiste dorp van Nederland, zouden we we voor het eerst onze tent opzetten.

Over de schamele 13 kilometer deden we 3 en een half uur. We liepen na 10 minuten al verkeerd en hadden direct onze collega’s in de nek omdat de meesten ons blindelings volgden.

Alleen de pensionado’s waren zo wijs hun eigen weg te volgen en namen de leiding over. We hebben ze niet meer ingehaald.

Na aankomst op de camping bleek ik tot mijn grote verbazing een blaar te hebben opgelopen. Ik snapte er niks van want sinds ik op barefootschoenen loop heb ik nooit meer last van blaren. Hoe kon dit?

Groningen

De volgende dag stond er 19 kilometer naar Groningen op de agenda. Mijn blaar kreeg rap gezelschap van 2 soortgenoten en ook bij mijn broer popten ze op als popcorn. Elke stap deed pijn en voelde alsof ik in glas stapte.

We hadden overal rekening mee gehouden, ik had zelfs een regenjas mee, maar blaren? Nee geen moment aan gedacht.

Op dag 2 lag ik om half 4 horizontaal. Ik was kapot. Mijn voeten brandden, ik had spierpijn en was helemaal op.

Dit was niet zoals ik het me had voorgesteld.

We waren in Groningen, die hartstikke leuke stad. We waren expres vroeg vertrokken zodat we nog veel tijd zouden hebben om Groningen binnenstebuiten te keren. Het was mooi weer en de terrassen zaten vol.

En ook al was het centrum slechts 15 minuten lopen van onze slaapplek ik kon het echt niet opbrengen.

Blaren

Ik was bezorgd. Wat nu? Etappe 3 was 21 kilometer naar Zuidlaren en op deze blaren ging dat zeker niet lukken. Moest ik na 2 dagen al een rustdag nemen? 32 kilometer achter de rug, nog ruim 200 km te gaan.

Google is your best friend, vertelde een vriendin me eens. Mijn zoektermen waren: Kun je doorlopen met blaren? Prik je ze dan wel of juist niet door? Komt het nog goed?

Of wordt het alleen maar slechter en pijnlijker? Google had geen eenduidig antwoord en dus videobelde ik mijn zus.

Zus-ter

Mijn zus is een zus-ter, een verpleegkundige. Een hele goeie. Ze houdt van wonden. Hoe viezer hoe beter. Ze vertelt er ook graag over, liefst onder het eten. Ik belde haar dan ook onder etenstijd.

Ik: “Han, ik heb blaren.”

Zus: “Oh, laat eens zien….Ja dat zijn echt jetsers. Je moet ze doorprikken Raach. Heb je een naald?”

Ik: “Uh nee, niet aan gedacht eerlijk gezegd”

Zus: “Heb je iets scherps?”

Ik: “Ik heb een schaar….”

Zus: “Goed, ontsmet de schaar en prik ze door”

Ik: Gelukt! Ontsmet in een vlammetje en opengeknipt. Het spoot eruit!”

Zus: “Openprikken zei ik! Niet knippen! En de velletjes laten zitten. Heb je tape?”

Ik: “Nee geen tape. Ik heb helemaal geen blarenspul mee, want met barefootschoenen heb je nooit blaren. Wel pleisters. Kan het daar ook mee?”

Zus: “Je gaat 236 km lopen en je denkt niet aan tape en een naald? Pffffffff. Die blaren komen door die zware rugzak suffie. Heb je niet geoefend met die rugzak?”

Ik: “Oefenen voor 4 uurtjes lopen per dag? Nee, dus.”

Zus: “Ok knip de randjes van de pleisters, dus langs de kussentjes. Plak de die randjes dan als dakpannetjes over je blaar. Laat ze een paar dagen zitten en vervang ze dan. Morgen kun je weer lopen.”

Zuidlaren

En zo geschiedde. De volgende ochtend was de pijn gehalveerd en gingen we in de mist op weg naar Zuidlaren. Onze tocht werd er mysterieus van. Zou mysterieus afgeleid zijn van het woord mist?

De weg werd steeds mooier. De weilanden werden afgewisseld door bos. We liepen een heel stuk langs het Noord-Willemskanaal en zagen kanoërs zich achterover laten vallen toen ze onder de brug doorvoeren.

Ik zong heel vaak het liedje: “Berend botje ging uit varen, met zijn scheepje naar Zuidlaren”. In de middag brak de zon door en daardoor voelde ik me aangemoedigd om ook de laatste kilometers naar de camping te sjokken.

’s Avonds aten we in Zuidlaren. Blijkbaar was de dorpen-jury hier nog niet geweest, want dit was overduidelijk het mooiste dorp van Nederland. Prachtig met allemaal brinken, leuke pleintjes en terrassen.

De zon scheen warm door de bomen en ik voelde me gelukkig.

Meer lezen? Hier deel 2.

Een Pieterpad Proeverij

De avond voor vertrek keek ik nog een keer naar de weersvoorspelling. Het stemde me niet gerust.

Ik droomde vlak voor ik wakker werd dat ik een last minute naar Formentera boekte. Ik heb het bij het ontwaken serieus overwogen.

Vier dagen wandelen in de regen, hagel en onweer. Ik kon er niet blij van worden.


Nu ben ik toch naar Gramsbergen gegaan voor een paar dagen langs het Pieterpad.



Ik zou willen zeggen dat doorzettingsvermogen de doorslag gaf. De waarheid is dat ik te lui was om op het laatste moment alles om te gooien. Plus, de Iris in mijn dromen realiseerde zich de ticketprijs niet. En ik herinnerde me gelukkig op tijd hoe blij ik van wandelen word. Dat ik niet voor niks dit plan had gemaakt. Een beetje regen zou me toch niet weerhouden!

Dus nam ik dapper de trein op weg naar Overijssel.

Een tijdje terug googelde ik naar het mooiste stukje van het Pieterpad. De Sallandsheuvel werd genoemd. Zodoende besloot ik in korte etappes van Gramsbergen naar Lemele te lopen.

Vlakbij het station vond ik het Pieterpad, met een wegwijzer richting Pieterburen en eentje richting Pieterberg. Een gevoel van spijt overviel me. Waarom ben ik niet gewoon bij het begin begonnen? Bijna iedereen doet het Pieterpad in stukjes, maar dan wel chronologisch. En ik snap waarom.

Als je het Pieterpad loopt, dan word je een Pieterpadder. Je ontmoet andere PP’ers. Zo word je onderdeel van iets groters. Een trots lid van een onzichtbare club! En dat voelt fijn.

Daarbij werk je aan een ware prestatie: een pad lopen van maar liefst 500km.


Ik kon niet anders dan besluiten dat ik deze dagen zou proeven van het Pieterpad, om daarna al dan niet te besluiten om op een dag het hele pad te lopen.

Gewapend met regenjas en regenbroek stapte ik moedig door oude straatjes, drassige weilanden en langs charmante huisjes.



Als je het Pieterpad loopt ontmoet je vanzelf mensen. Twee vriendinnen die met hun drie hondjes in kleine etappes het pad afdalen. Moeder en dochter die net als ik zomaar een stukje van het pad lopen. Mede-gasten in de B&B die vertellen over Santiago de Compostela. Een vrouw gesproken die twaalf jaar geleden een stuwhuisje had gekocht en volledig gerenoveerd had.

Een vriendelijke oudere man op een wielren-fiets die stopte omdat hij mij vertwijfeld zag dralen bij een kruising. Om me er vervolgens op te wijzen dat ik de verkeerde richting oploop als ik in Lemele uit wil komen. “Vrouwen kunnen geen richtingaanwijzing volgen.” Beschaamd moest ik hem gelijk geven, want ik bleek dus inderdaad al 5km noordwaarts in plaats van zuidwaarts te lopen.

Een regenjas ingeruild, coaching op mijn levenspad gedaan, asperges gedeeld met ‘nieuwe vrienden’. Doorweekt met een glimlach gelopen door de prachtige natuur.


Ik heb geproefd van het Pieterpad en het smaakt naar meer.

De volgende keer dat ik een stap op dit pad zet, is het in Pieterburen. Want ik ga, van Noord naar Zuid, het land doortrekken. Met rugzak, barefoot schoenen en nieuwsgierigheid naar alles wat zich op het pad ontvouwt.

Ik kan niet wachten, Pieter.